Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0598

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
578

OVER DEN UITWENDIGEN VORM

personen en de ontwikkeling der handeling. Ook met betrekking
tot het thema kan men de sprookjes, volgens hun minderen of meer-
deren graad van verwantschap, in sprookjesboeken vereenigen,
waarbij zich verscheidene onder een zoogenoemde formule laten
schikken.

Van het eigenlijke sprookje, dat onmiddellijk uit de volksfan-
tazie ontsprongen is, en daarom als vo/Arssprookje bestempeld wordt,
moet men zorgvuldig het /hmsisprookje onderscheiden. Vele letter-
kundigen, dichters vooral, hebben zich ingebeeld dat dit genrs,
wegens zijn naïeveteit en zijn eenvoudiger) stijl, geen de minste
moeilijkheid aanbood, doch hebben de treurige ondervinding opge-
daan, dat het niet aan iedereen gegeven is, kinderlijk eenvoudig
en vooral natuurlijk te zijn. De meeste der verzonnen sprookjes
verstikken onder de allegorie. Onder de vele proeven op dit ge-
bied zijn er nochtans eenige wel gelukt, en men mag voornamelijk
vermelden : Rückert, Kopisch, Wieland, Novalis, Hauff, Gcethe
en vooral op onzen tijd, den Deen Andersen . Deze inspireerde
zich zoo goed aan de levende bron der volksmuze, dat hij den
juisten kindertoon wist te treffen, en een in alle talen overgezet
kinderboek schiep. In de Nederlandsche letterkunde valt weinig
merkwaardigs te noemen.

Van het sprook/e verschilt de sage merkelijk.

Het woord mag in onze taal wel aangezien worden als over-
genomen uit het Hoogduitsch ; ofschoon het in onze Middelneder-
landsche schrijvers dikwijls voorkomt, is het in het Nieuw-Neder-
landsch aan de gesproken taal geheel vervreemd en in de boekentaal,
slechts sedert Grimm de aandacht op het populaire ves'.igde, weer
in gebruik geraakt; daarom heeft het bij ons zijn Hoogduitsche
schrijfwijze en uispraak (fage) behouden. Lulofs(i) wilde het in
't jaar 184.1 als een germanisme gebannen zien, doch waarom ge-
aarzeld een term weer in voege te brengen, die tot onze oude taal
behoort? In elk geval schijnt het beter, een onzer oude schatten
weer op te delven, dan bij onze zuiderburen hun woord legende
të gaan ontleenen.

Terwijl het Middelnederlandsch saghe de zeer uitgebreide betee-
kenis had van verdichtsel, en van daar valsch verdichtsel (2),'heeft
het hedendaagscl.e woord een veel beperkteren zin.

De sage heeft een historischen grond. Terwijl het sprookje

(1) Lulofs, Handboek van den vroegsten bloei der Nederl.
Letterk. Groningen 184.5, p. i3o.

.-*éiï(2) Sonder saghen is een gewone verzekeringsformule met de
beteekenis : in waarheid, gewis (panim).
 
Annotationen