DE PSALMEN IN GEZANGEN.
PSALM XI. (i)
In krijgsgevaar vertrouw u op den Heer.
I.
Bij Jahveh zoek ik steun en stand,
Waarom van mijne ziel gevergd :
Vlieg vogel, schuil u op 't gebergt!
"Want. zie de booze loert en spant
Den boog in Jt heimlijk, rirht den schicht
Op braven, dooft hun zielelicht.
Ach, wen de grondzuil stort in 't zand
Des braven! Heer, wat doet hij dan?
Heer, Heer, ge zijt rechtveerdig, Heer !
II.
Gij, Jahveh, hoog in uw paleis,
Van uwen troon, in 't hemelsch licht,
Houdt Gij uw oog op 't volk gericht :
Gij proeft en schenkt den armen peis;
Gij treft der boozen euveldaad,
Op hun valt zwavel, vuur en smaad.
De gloeiwind vult des bekers eisch
Der boozen. Jahveh mint het recht!
Heer, Gij beschouwt de braven, Heer!
PSALM XII.
De logen heerscht.
Behoud, ons, God! de goedertierenheid ontbreekt!
Getrouwen wijken, ach'! de goeden mindren...
Hoort hoe eenieder dubbelzinnig spreekt,
De valschheid heerscht thans onder 's menschen kindren.
Snijd af de tong, die huichelt, streelt en vleit,
Verdelg de li ppSDj CL16 met logens pralen !
Snijd af de tong, die grootspreekt, 't volk verleidt,
En over U wil pochend roem ' behalen.
(i) 2Se hiervoren, bl. 540.
PSALM XI. (i)
In krijgsgevaar vertrouw u op den Heer.
I.
Bij Jahveh zoek ik steun en stand,
Waarom van mijne ziel gevergd :
Vlieg vogel, schuil u op 't gebergt!
"Want. zie de booze loert en spant
Den boog in Jt heimlijk, rirht den schicht
Op braven, dooft hun zielelicht.
Ach, wen de grondzuil stort in 't zand
Des braven! Heer, wat doet hij dan?
Heer, Heer, ge zijt rechtveerdig, Heer !
II.
Gij, Jahveh, hoog in uw paleis,
Van uwen troon, in 't hemelsch licht,
Houdt Gij uw oog op 't volk gericht :
Gij proeft en schenkt den armen peis;
Gij treft der boozen euveldaad,
Op hun valt zwavel, vuur en smaad.
De gloeiwind vult des bekers eisch
Der boozen. Jahveh mint het recht!
Heer, Gij beschouwt de braven, Heer!
PSALM XII.
De logen heerscht.
Behoud, ons, God! de goedertierenheid ontbreekt!
Getrouwen wijken, ach'! de goeden mindren...
Hoort hoe eenieder dubbelzinnig spreekt,
De valschheid heerscht thans onder 's menschen kindren.
Snijd af de tong, die huichelt, streelt en vleit,
Verdelg de li ppSDj CL16 met logens pralen !
Snijd af de tong, die grootspreekt, 't volk verleidt,
En over U wil pochend roem ' behalen.
(i) 2Se hiervoren, bl. 540.