Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0675

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
652

BOEKENKENNIS.

velerlei andere verplichtingen, zijn verhouding tot het bestuur van
het bisdom en het kerkgoed en zijn uitbreiding tot eigen hiërar-
chisch gezag en rechterlijke macht.

Dit alles wordt met groote wetenschappelijke klaarheid uiteen
gezet en uit tal van bronnen (waartoe ook vele hollandsche en
belgische schrijvers béhooren) bevestigd. Heil den jongen geleerde
voor zulk een ernstige studie 1

Griechische Marchen von dankbaren Tieren und Verwandtes,
von Dr. August Marx. Stuttgart, Kohlhammer. 1889. i5o blz.

Deze verzameling van ecnen jongen letterkundige verdient de
opmerkzaamheid van allen die zich ■ met godenleer, oude sagen
en vertellingen bezig houden. De schrijver zoekt een groot getal
grieksche dierfabelen die door oude natuurkundigen verhaald zijn,
9an 't licht te brengen, om daardoor het bewijs te leveren, hoe 1.
vooral de vertellingen uit hat dierenleven algemeen geworden
zijn en een wetenschappeiijken bodem bereikt hebben, welke voor-
heen voor deze kiemen zoo onvruchtbaar scheen. Er wordt aan-
getoond hoe die vertellingen opkwamen, zich voortplantten en
wiesen, om eindelijk, van het oorspronkelijk karakter los, in een
nieuw gewaad te verschijnen.

De dankbare dieren, welke de schrijver behandelt, zijn : de
dolfijn, de adelaar, de ooievaar, de leeuw (Androclus sage), de
hond, het paard, de olifant, de slang en eenige kleinere dieren.
Het eerste of ontledende deel, behandelt den oorsprong der afzon-
derlijke vertellingen, hare verbreiding en vervorming, het tweede
deel, het geschiedkundige, bespreekt die bronnen, en hierin
wordt aangetoond wat de oorzaak is dat de dichters niet, maar
de geleerden, en onder dezen vooral de oude dierkundigen zich
wegens de opteekening dier sagen en legenden verdienstelijk heb-
ben gemaakt. Door dit tweede deel wordt het werkje ook gewichtig
voor de geschiedenis der grieksche wetenschap.

Tegen de theorie van Benfey, naar welke het grootste deel
onzer vertellingen uit Indië stamt, treedt Dr. Marx krachtig op en
beweert omgekeerd dat vele derzelven aan Griekenland hunnen
oorsprong te danken hebben, en van daar naar Indië verhuisd
zijn. Het is evenwel de moeite waard te onderzoeken of in vele
gevallen de indogermaansche beschaving hieraan niet ten gronde ligt.

De schrijver moest tot dit onderzoek overgaan en ook de
christelijke eeuwen tot het gebied zijner nasporingen trekken!

A. Kaufmann.

Index lectionum quae in universitate friburgensi per menses
hiemales anni MDGCCXC-XCI inde a die XV Octobris habebuntur.
Prasmittitur Guilielmi Eifmann commentatio cui inscribitur Hei-
ligkreuz und Pfalzel. Beitraege zur Baugeschichte Triers. Friburgi
-Helvetiorum, t}'pis consociationis sancti Pauli. 1890. 4" 167 blz.
 
Annotationen