142
EEN KUNSTLIEFHEBBER.
derend! Als ik rijker ware, zou ik die arme vrouw
100 liren schenken, maar het spel heelt mij ten gronde
gericht. »
«< Zooals mij de kunstverzameling! Geloof mij,
als ik op dit oogenblik eenen handelaar in schilde-
rijen 150,000 franken voor een Poussin bood, zou ik
hem niet krijgen? Ik zou 200,000 franken moeten
bieden, en misschien nog meer. »
Niet verre van de beide vreemde heeren had
een andere heer ook dit gesprek afgeluisterd. Het
was een man van middenjarigen ouderdom, gansch
in het zwart gekleed; hij had niets bijzonder merk-
waardigs aan zich dan levende, doordringende oogen.
Toen hij de klachten der beide vreemdelingen ' ge-
hoord had glimlachte hij en wierp hun eenen spot-
achtigen bitteren blik toe.
Op dit oogenblik bood Jacopo eene oude, vuile
schilderij te koop.
« Wat? Zijn hier ook schilderijen ? » vroeg Lord
Pembroke lachend.
« Een uithangbord van een koopman in mac-
caroni, welke deze aan den schilder gegeven heeft
op afkorting voor een nieuw. »
« Zes paoli, » riep de verkooper.
« Die zal ze niet opbrengen, » zegde Israël.
«s Ik geef 30 liren, » zegde plotselijk de zwartge-
kleede heer.
Een gemompel doorliep de menigte.
« 30 liren! » de jood verwonderd.
« Wie is dat?.» zeide Mylord.
« Dat is meester Stella. »
« De groote schilder ? »
« Ja, en een onzer beste kenners. »
« Heeft de schilderij wezentlijke waarde ? »
EEN KUNSTLIEFHEBBER.
derend! Als ik rijker ware, zou ik die arme vrouw
100 liren schenken, maar het spel heelt mij ten gronde
gericht. »
«< Zooals mij de kunstverzameling! Geloof mij,
als ik op dit oogenblik eenen handelaar in schilde-
rijen 150,000 franken voor een Poussin bood, zou ik
hem niet krijgen? Ik zou 200,000 franken moeten
bieden, en misschien nog meer. »
Niet verre van de beide vreemde heeren had
een andere heer ook dit gesprek afgeluisterd. Het
was een man van middenjarigen ouderdom, gansch
in het zwart gekleed; hij had niets bijzonder merk-
waardigs aan zich dan levende, doordringende oogen.
Toen hij de klachten der beide vreemdelingen ' ge-
hoord had glimlachte hij en wierp hun eenen spot-
achtigen bitteren blik toe.
Op dit oogenblik bood Jacopo eene oude, vuile
schilderij te koop.
« Wat? Zijn hier ook schilderijen ? » vroeg Lord
Pembroke lachend.
« Een uithangbord van een koopman in mac-
caroni, welke deze aan den schilder gegeven heeft
op afkorting voor een nieuw. »
« Zes paoli, » riep de verkooper.
« Die zal ze niet opbrengen, » zegde Israël.
«s Ik geef 30 liren, » zegde plotselijk de zwartge-
kleede heer.
Een gemompel doorliep de menigte.
« 30 liren! » de jood verwonderd.
« Wie is dat?.» zeide Mylord.
« Dat is meester Stella. »
« De groote schilder ? »
« Ja, en een onzer beste kenners. »
« Heeft de schilderij wezentlijke waarde ? »