II 111111II11111II
BIJLAGE.
Ulo&toig.
« Vive le Christ, qui aime les Francs ! »
I.
IJ zwoer het haar bij Woden
En bij der Franken eer :
« Met eere zal ik sneven,
Zoo ’k niet met zege keer’ ! »
En trapp’lend, als het strijdros
Dat Hlodwig fier bereed,
Aanhoorden duizend Franken
Huns vorsten duren eed.
En voort ging ’t, onverschrokken,
In ’t ruige vellen-pak,
Met bijl en speer gewapend,
Voort ging ’t ... naar Tolbiac
Daar wachtten de Alemannen
In grimm’ge woede en spijt
Den trotschen « langgelokten »
Der Franken tot den strijd.
Daar kruisten zich de speeren
Bij mannelijk verweer,
Daar vielen ruwe slagen
Op heldenhoofden neer ;
BIJLAGE.
Ulo&toig.
« Vive le Christ, qui aime les Francs ! »
I.
IJ zwoer het haar bij Woden
En bij der Franken eer :
« Met eere zal ik sneven,
Zoo ’k niet met zege keer’ ! »
En trapp’lend, als het strijdros
Dat Hlodwig fier bereed,
Aanhoorden duizend Franken
Huns vorsten duren eed.
En voort ging ’t, onverschrokken,
In ’t ruige vellen-pak,
Met bijl en speer gewapend,
Voort ging ’t ... naar Tolbiac
Daar wachtten de Alemannen
In grimm’ge woede en spijt
Den trotschen « langgelokten »
Der Franken tot den strijd.
Daar kruisten zich de speeren
Bij mannelijk verweer,
Daar vielen ruwe slagen
Op heldenhoofden neer ;