IETS OVER GOBELINS. 157
den nacht der barbaarschheid, waar slechts woest-
heid en ruw geweld heerschten, met ijzeren vuist. (1)
Ter zelfder tijd, beschermden en steunden in het Oosten
machtige kaliefen de kunstenaars. Door hun vaardige
hand geweven schilderstukken versierden evenzeer
den divan van den Beheerscher der geloovigen als
zij den toegang afsloten van den tempel te Mekka.
Tevens golden zij in alle bazaars voor de kost-
baarste handelsartikelen.
Het was daarom ook naar het Oosten, dat koning
Dagobert, toen hij in 629 de Basilica te St-Denis wilde
versieren, zijne boden moest zenden, die hij den
aankoop gelastte van « Sarraceensche » tapijten.
Zij waren echter al een eeuw vroeger in Frank-
rijk bekend, daar Gregorius van Tours reeds in
de 6e eeuw verhaalt « dat geborduurde voorhang-
sels en wandtapijten werden gebruikt bij kerkelijke
plechtigheden. » Zelfs waren, toen koning Clovis den
doop ontving, niet slechts de kerk, maar ook de
straten met tapijten versierd. De reeds genoemde
wandtapijten der abdijkerk te St-Denis, waren met
goud geborduurd en met parelen doorweven. Zij
werden vele jaren zorgvuldig bewaard in de schat-
kamer der abdij. Deze schatkamer werd later door
Adelaïde, de gemalin van Hugo Capet, nog ver-
rijkt met een kasuifel, een altaarkleed en met
« wandtapijten door haar vervaardigd ». Thans was
de tijd gekomen, dat de vrouwen niet alleen deze
schoone kunst hadden geleerd, maar ook tracht-
ten haar te volmaken. Doublet, de geschiedschrijver
der aloude abdij van .St-Denis, meldt, dat koningin
(1) Wij laten dit oordeel, waarmede wij ons volstrekt niet kunnen •
vereenigen geheel voor rekening van den schrijver. Red.
den nacht der barbaarschheid, waar slechts woest-
heid en ruw geweld heerschten, met ijzeren vuist. (1)
Ter zelfder tijd, beschermden en steunden in het Oosten
machtige kaliefen de kunstenaars. Door hun vaardige
hand geweven schilderstukken versierden evenzeer
den divan van den Beheerscher der geloovigen als
zij den toegang afsloten van den tempel te Mekka.
Tevens golden zij in alle bazaars voor de kost-
baarste handelsartikelen.
Het was daarom ook naar het Oosten, dat koning
Dagobert, toen hij in 629 de Basilica te St-Denis wilde
versieren, zijne boden moest zenden, die hij den
aankoop gelastte van « Sarraceensche » tapijten.
Zij waren echter al een eeuw vroeger in Frank-
rijk bekend, daar Gregorius van Tours reeds in
de 6e eeuw verhaalt « dat geborduurde voorhang-
sels en wandtapijten werden gebruikt bij kerkelijke
plechtigheden. » Zelfs waren, toen koning Clovis den
doop ontving, niet slechts de kerk, maar ook de
straten met tapijten versierd. De reeds genoemde
wandtapijten der abdijkerk te St-Denis, waren met
goud geborduurd en met parelen doorweven. Zij
werden vele jaren zorgvuldig bewaard in de schat-
kamer der abdij. Deze schatkamer werd later door
Adelaïde, de gemalin van Hugo Capet, nog ver-
rijkt met een kasuifel, een altaarkleed en met
« wandtapijten door haar vervaardigd ». Thans was
de tijd gekomen, dat de vrouwen niet alleen deze
schoone kunst hadden geleerd, maar ook tracht-
ten haar te volmaken. Doublet, de geschiedschrijver
der aloude abdij van .St-Denis, meldt, dat koningin
(1) Wij laten dit oordeel, waarmede wij ons volstrekt niet kunnen •
vereenigen geheel voor rekening van den schrijver. Red.