Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0186

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
i8o

BOEKENKENNIS.

voor de rechtbank der Taalzuivering moeten staan, en gemakkelijk door
’t meer dietsche klavier kunnen vervangen worden. Minder gemakke-
lijk is het woord school te missen ofschoon men beweert dat het een
bastaardwoord is van het grieksch en vervolgens van het latijn afge-
leid. Maar het is noch grieksch, noch latijn (Oud-noordsch, skóli,
Angels., skol, Oud-duitsch, scuola) daarom zou ik het niet vervangen
willen zien. Dat er een groot getal bastaardwoorden bestaat, waarvoor
geen nederlandsch gelijkwaardig woord gebruikelijk is, kunnen wij op
vele bladzijden van den heer Broeckaert lezen. Het verhoogt de waarde
van zijn boek, dat hij ook zulke woorden ter leering heeft opgenomen.
Daarom zijn zij toch wel te vermijden, wanneer de schrijvers zich slechts
de moeite willen geven der omschrijving.

Dat is het! De moeite is de vijand der luiheid, en deze luiheid
houdt men te vriend ten koste van den geest der taal.

Om deze reden dan, bij de vele andere redenen, juichen wij het ver-
schijnen des boeks van harte toe en wenschen het in handen niet alleen
van de mannen der pen, maar van allen die hunne taal liefhebben en
haar zuiver willen spreken. A. T.

Almanak voor Nederlandsche Katholieken onder redactie van
J. C. Alberdingk Thijm en Jan F. M. Sterck, ac D‘ 1896. Amsterdam,.
C. L. Van Langenhuysen.

Dit belangrijke werkje handhaaft zijn alouden roem. Bijzonder munten
in dezen jaargang uit de studiën van eerw. Albers S. J. over S. Lambertus.
die van den heer Velthuysen over De geestelijke broederschappen en de
armenverzorging iii de middeleeuwen, de Levensschets van Zuster Angela
van J. H. Hofman, De Nobelaers ook in betrekking tot Vondel, door
H. J. Allard, S. J., met portret tegenover den titel, Een haarlemscke
spookgeschiedenis, door J. Sterck, Het klokje van S. Elisabeth, door
Mevr. Bongartz, Onze dierbare dooden (vervolg van 1894), door J. J.
Graaf, enz. allen merkwaardige bijdragen in proza.

Wij willen de verschillende schrijvers in dit kort artikeltje Diet voor
de kritische rechtbank roepen en bij voorbeeld niet den geest der
staatkunde van de Pippijnen in verband met de uitbreiding des Christen-
doms besp-eken. Evenmin willen wij aan den schrijver over Geestelijke
broederschappen onvolledigheid verwijten, welke in eenen vorm als
die van zijn opstel, en die van het boek waarin ’t is geplaatst, wel niet
goed te vermijden was. Doch het ware ons lief geweest, indien hij zich
bij een zeer klein gedeelte van het veld had 'bepaald, dat hier door hem
wordt betreden, en vooral niet alle « middeleeuwen » had willen omvatten.
Dat is meer dan een reuzenarbeid. Tevens had hij dan hier en daar
oorspronkelijke bronnen in plaats van vertaling kunnen bezigen.

Wat de dichtstukken betreft, daarvan hebben wij hier een allerliefst
museum en vinden met voldoening namen als die van Br. Florentius,.
Siegfried, Van Meurs, Tonus, Van Roermund, Stumpel, de Stuers,

(<Gedachtenis in proza), Leo, De Vlam, De Veer, S. J., J. C. Alberdingk
Thijm, Brom, Van Lindewoude, V. Vlijmen (elegie in proza).
 
Annotationen