Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0255

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
GESCHIEDENIS DER BRUGSCHS HANZE.

M7

waar hij koopman is, en geen koopman hebbe
gemeenschap met hem, op boete van een mark
gouds. Hij bezitte geen geleide in vele steden, die
tot het hanzeverbond behooren. Wanneer hij zijne
zaken met den bestolene heeft vereffend, dan staat
het den kooplieden vrij hem weder te aanveerden
of niet.

Zoo werden insgelijks in die vergadering den
aankoop en het veilen van laken en andere koop-
waren aan bijzondere verordeningen onderworpen.

De hoofdlieden zijn gemachtigd iederen koopman
die van het genootschap deel maakt op eed te vragen
of hij de in zwang zijnde verorderingen heeft nage-
leefd, ja of neen. De eed was dus, nevens de geld-
boete en den ban, eene der proeven welke men in
dc hanze aanwendde.

Mettertijd werd alles voorzien : ja, van 1375
werd er voorgeschreven welke plegingen er bij het
overlijden van eenen handelsgenoot dienden onder-
houden te worden.

Wanneer een koopman van ’t Roomsche Rijk
of zijn knecht komt te sterven, dan moet zijn klerk
of knecht dit kond doen aan de verblijven of huizen
waar de IDuitsche kooplieden inwonen, opdat zij
’s avonds ter vigilie komen, ’s Daags van de begrafe-
nis vergaderen al de kooplieden aan het sterfhuis,
volgen het lijk ter kerke, wonen den dienst bij en
gaan ten offer, — op boete van 3 grote. Wie deze
niet betaalt op den eersten dag dat hij daartoe aan-
gemaand wordt, geve den volgenden dag 6 grote;
geeft hij ze niet, dan wordt de boet voor eiken
achterstalligen dag verdubbeld. Weigert hij volstrekt
te voldoen, dan zullen de overste rechters hem
spreken volgens de « ordenantien. »
 
Annotationen