‘öntnoofëcljaiï Sn?
(ïloïtjns Se MoU,
door P. Génard.
E beeldhouwers COLYNS DE Nole zijn drie
meesters der XVIe en XVIIe eeuw, wier talent
nagenoeg gelijk staat met dat der vermaarde
QCELLYNEN, insgelijks verscheidene meesters van den
zelfden naam. Thans eventwel heeft hun kunstroem
door vergetenheid veel verloren. PHILIPS BAERT in
zijne: Geschiedenis der Nederlandsche beeldhouwers (1),
P. ViSSCHERS in zijne Aanteekeningen over de gebroe-
ders Colyns de Nole (2), hebben aan deze meesters
eenigzins recht laten wedervaren, maar het is THEODOOR
VAN LERIUS gesteund door zijnen vriend den beeld-
houwer P. J. DE CUYPER, die aan de Colyns de Nole
eene menigte werken heeft terug gegeven, die door
onwetendheid aan andere bekwame meesters werden
toegeeigend.
(1) Baron van Reiffenberg heeft van dit werk twee verschillende
uitgaven bezorgd in de : Bulletins de la Commission Royale d’Histoire;
ik bezit eene derde kopij, veel nauwkeuriger en meer uitgebreid dan
He twee eerste.
(2) Antwerpen. P. E. janssens, 1853, in-8°.
(ïloïtjns Se MoU,
door P. Génard.
E beeldhouwers COLYNS DE Nole zijn drie
meesters der XVIe en XVIIe eeuw, wier talent
nagenoeg gelijk staat met dat der vermaarde
QCELLYNEN, insgelijks verscheidene meesters van den
zelfden naam. Thans eventwel heeft hun kunstroem
door vergetenheid veel verloren. PHILIPS BAERT in
zijne: Geschiedenis der Nederlandsche beeldhouwers (1),
P. ViSSCHERS in zijne Aanteekeningen over de gebroe-
ders Colyns de Nole (2), hebben aan deze meesters
eenigzins recht laten wedervaren, maar het is THEODOOR
VAN LERIUS gesteund door zijnen vriend den beeld-
houwer P. J. DE CUYPER, die aan de Colyns de Nole
eene menigte werken heeft terug gegeven, die door
onwetendheid aan andere bekwame meesters werden
toegeeigend.
(1) Baron van Reiffenberg heeft van dit werk twee verschillende
uitgaven bezorgd in de : Bulletins de la Commission Royale d’Histoire;
ik bezit eene derde kopij, veel nauwkeuriger en meer uitgebreid dan
He twee eerste.
(2) Antwerpen. P. E. janssens, 1853, in-8°.