Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
24 —

te Delphi op eenen drievoet boven den dampenden afgrond gezeten, de onfeilbare orakels, welke
dan door de priesters aan het volk werden overgebracht). Deze in den regel uit metaal vervaar-
digde voorwerpen stonden op altaarvormige, dikwijls ook driehoekige marmeren postamenten, in
de Cella van den tempel. Zij werden daar gebezigd tot het branden van wierook, waarbij men uit
den opstijgenden rook de waarzegging putte. Dikwijls was de drievoet slechts een gewijd geschenk.
Ook werd hij gebezigd tot prijs bij de Olympische spelen.
Helios, de zonnegod, die volgens Homerus ’s morgens uit den oostelijken oceaan opstijgt
en des avonds weder in den westelijken oceaan nederdaalt; de god, die alles ziet en hoort, en wiens
70 ellen hooge colossus nabij de haven te Rhodus stond, om tot vuurbaak te dienen , verkreeg eerst
eene echt dichterlijke gedaante, toen hij met Phoebus Apollo vereenzelvigd was. Toen zag men hem
des morgens met zijn vlammen snuivend vierspan in eenen gouden wagen zijn oostelijk paleis ver-
laten en den hemel beklimmen, om weder in zijn westelijk paleis neer te dalen, van waar hij des
nachts in eene gouden boot naar zijn oostelijk paleis terugkeerde. Aan Helios was de waakzame
haan gewijd, terwijl men hem bij voorkeur witte dieren, zooals paarden, lammeren, geiten offerde.
Hermaphro di t u s, zoon van Hermes en Aphrodite, was een schoon jongeling, op wien de
nimf Salmacis zóó sterk verliefde, dat zij den góden smeekte haar voor eeuwig met hem tot één
lichaam te verbinden, welke bede dan ook werd verhoord. — Ook hier hebben wij waarschijnlijk
met eene zinnebeeldige voorstelling te doen, n.1. van het karakter des jongelings, dat het midden
houdt tusschen dat van den man en van de vrouw.
Eene vereeniging van het vrouwelijke en mannelijke karakteristieke element treft men niet
zelden in de kunst aan. Bij de plastiek der Grieken kunnen wij de kiem hiervan reeds vinden in
de werken van Praxiteles (± 350 v. C.), eenen der grootste beeldhouwers van de latere Attische
school, vooral beroemd door zijne zoogenoemde Cnidische Aphrodite van marmer. De vraag, of
men alleen met het doel, iets behaaglijks, of in sommige gevallen, bovenmate zinnelijks te leve-
ren (zooals dit door kunstenaars, onder andere bij voorstellingen van de Bacchusfeesten, meer-
malen is geschied), tot het samenvoegen van elementen mag afdalen, die van nature niet bij
elkaar behooren, moet ongetwijfeld met „neen” worden beantwoord, en toch hebben vele kunstenaars
hun doel door eene zoodanige samenvoeging bereikt. Men ziet hier hetzelfde verschijnsel in de
kunst, wat men in het maatschappelijk leven dagelijks kan waarnemen, n.1., dat zwakke, twijfelachtige
karakters, die zich gemakkelijk naar anderen kunnen schikken, die nu eens vrouw, dan weer man
schijnen , meer gezocht en gewaardeerd worden, dan vaste, zelfstandige, onbuigzame karakters, die
zich niet naar allen en in alles kunnen of meenen te moeten schikken.
Isis, ook Mot genoemd, was de zuster en gemalin van Osiris en de hoofdgodin der Egyp-
tenaren. Volgens Hesiodus was zij de dochter van Zeus en Hera, volgens anderen van Zeus
en Niobe, naar Plutarchus, van Hermes en Rhea. Zij gold als symbool der natuur, als de
voedster van alles, wat leeft. Zij werd gewoonlijk afgebeeld onder de gedaante van eene jonge
vrouw, in een sterk geplooid kleed, dat boven de borst in eenen knoop was samengenomen,
met den zoogenoemden Egyptischen klokkenhoed of helm, waarop eene lotusbloem was ge-
plaatst , op het hoofd en een sistrum (muziekinstrument) of eene waterschaal in de hand. Zij
werd ook zittende afgebeeld, Harpocrates zoogende (prototype van Maria met het Christuskind).
Ook verkreeg zij soms als attribuut het beeld van de halve maan, terwijl men ten teeken,
dat zij de voedster was van zoovelen, haar met vele borsten afbeeldde. (Vergelijk Diana). Bij
vroegere afbeeldingen komt zij voor als godin der maan in vrouwenkleeding, doch met koehoorns,
somtijds zelfs met den kop van eene koe en eenen bol tusschen de beide hoorns.
Lamia= Empusa= Vampier. De mythologie verhaalt van dit wezen, dat zij eene dochter
was van Belos en Libya, en de liefde van Zeus wist te winnen. Daar zij slechts doode kinderen ter
 
Annotationen