Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
- 56 -

van anderen kunnen zeggen, dat de allegorie de aanschouwelijke voorstelling is van een abstract
idee, of van eene algemeene waarheid onder een verwant zinnelijk beeld. In de bouwkunst echter
bestempelt men met den naam „Allegorie” in den regel eenige, onder de gedaante van eene
statue of vrijstaande groep, in relief of schilderwerk uitgevoerde, zinnebeeldige voorstelling, bijv,
van eenen moreelen stelregel, van eene deugd, van eene ondeugd, van een handwerk of derge-
lijke; daarbij pleegt men ook eene op die wijze voorgestelde historische of mythologische scène,
ofschoon niet geheel juist, als eene allegorie te beschouwen. Eene allegorie mag niet als een
symbool worden behandeld. De eerste drukt door een of meer handelende figuren volkomen en
duidelijk datgene uit, wat moet worden voorgesteld, in den regel echter slechts naar het uiterlijke
voorkomen, zoodat zij slechts levende wezens moet en kan bezigen; terwijl een symbool zoowel uit
voorstellingen van levende wezens, als uit levenlooze voorwerpen kan bestaan, daarbij echter meer
abstract treedt in het innerlijke van datgene, wat moet worden voorgesteld. Zoo wordt bijv, de
wijze gerechtigheid van eenen regent door eene Themis of door eene voorstelling van het oordeel
van Salomon, allegorisch; door eene weegschaal en eenen rechterstaf of door Christus, als wereld-
rechter, symbolisch voorgesteld.
Allegorieën kunnen bestaan:
1) In ééne allegorische figuur, wanneer slechts een enkel onderwerp wordt voorgesteld, bijv.
Themis, onder de gedaante van eene ernstige en gevleugelde vrouw, met eenen teugel in de eene
en eenen maatstaf in de andere hand, staande met éénen voet op een rad, aan welke bijgevoegde
voorwerpen of teekens, — die wij reeds als attributen leerden kennen — zij als godin der wijze
gerechtigheid kan herkend worden. De maatstaf toch duidt op wedervergelding in verhouding tot
het misdrijf; de teugel, op inbedwanghouding van de ondeugd; de vleugels, op de snelle komst
der wraak; het rad, op snelle verandering der omstandigheden of onzekerheid der bezittingen, welke
men langs ongeoorloofden weg heeft verkregen, enz.
2) In eene allegorische groep, wanneer de allegorie meerdere, met elkaar verbondene onder-
werpen voorstelt of het onderwerp eenige elkaar opvolgende perioden insluit; bijv, de drie Pareen,
als zinnebeeld van het levenslot, enz.
Dat het toegevoegde attribuut op den zin dezer voorstellingen zeer veel invloed kan uitoe-
fenen, hebben wij reeds meermalen aangetoond. Somtijds ziet men kleine bijzonderheden over het
hoofd, waardoor de beteekenis onduidelijk wordt. Bijv, eenige bloemen met geopende kelken kun-
nen de allegorie „de Dag” duidelijker maken, terwijl bloemen met gesloten kelken aan „de Nacht”
doen denken, waarbij de soort der bloemen eenigszins in aanmerking dient te komen.
Men kan de allegorie naar het gebied, waaraan zij is ontnomen, noemen:
a. physisch, wanneer zij een onderwerp der natuur afbeeldt; bijv, de vierjaargetijden, enz.
b. historisch, wanneer zij op eene gebeurtenis betrekking heeft; bijv, op de grondvesting
of verwoesting eener stad, op eene behaalde overwinning, enz.
c. zedekundig, wanneer zij eene scène of waarneming uit het moreele leven behandelt;
bijv, het Medelijden of de Barmhartigheid, voorgesteld onder de gedaante van eene vriendelijke
vrouw met ontbloote volle borst; in de eene, naar beneden gerichte hand houdt zij eenen olijftak,
terwijl de andere hand zich uitstrekt naar een kind, dat haar te gemoet loopt. De olijftak namelijk
is hier gekozen als een zinnebeeld van den vrede en de bescherming; het kind doelt op hulp-
behoevendheid, en de volle borst op bereidwilligheid om te geven en te helpen.
Wij eindigen met er op te wijzen, dat de zinnebeeldige voorstelling het af te beelden onder-
werp niet mag verkleinen of in waarde mag doen dalen, maar in opvatting en uitvoering dat
onderwerp minstens moet evenaren. Zoo zagen wij de Verlichting eens zinnebeeldig voorgesteld
onder de gedaante van een gevleugeld knaapje met eene fakkel in de hand, staande onder eene
 
Annotationen