Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
— 92

Was nu de botanische rangschikking of classificatie der planten slechts op het uiterlijk
der planten gebaseerd, dan zoude de botanie den ornamentist ongeveer de grenzen kunnen aan-
wijzen, waarbinnen hij bij zijne combinatiën moet blijven. Daar echter in dit opzicht de botanie
zich betrekkelijk weinig met het uiterlijke der planten bemoeit (vergel. pag. 68), dient de orna-
mentist zelf die grenzen te zoeken en kan niemand hem grove verwijten maken, wanneer hij slechts
die in 'toog loopend onzinnige combinatiën achterwege laat, waarop wij zoo juist doelden. Ofschoon
dus de botanische classificatie bij de ornamentleer weinig gewicht in de schaal legt, komt het
ons toch niet ondienstig voor een en ander daarover te zeggen.
Classificatie der planten.
Daar het aantal planten met verschillende vormen zeer aanzienlijk is, heeft men die, welke
het meest op elkaar gelijken, bij elkaar gebracht, en daarentegen die, welke veel verschillen, van
elkaar verwijderd. De verschillende planten eenen naam geven en ze in verschillende categorieën rang-
schikken, is wat men noemt: de planten in klassen indeelen. — Wanneer al de deelen van
eene plant onderling onafgebroken vereenigd zijn, dan noemt men die plant een individu, waarbij
het woord zelve de beteekenis uitdrukt, n.1.: wat niet verdeeld is. Zoo is bijv, eene aardbezieplant
een individu; een ontwikkelde bol van eene hyacinth is een individu, enz. — Daar in ’t algemeen
elke plant uit een ei voortkomt en eitjes kan voortbrengen, zoo omvat men, onder den naam van
wezen, de geheele ontwikkeling der plant van het ei af. Een zaadje van de aardbezie, voort-
gekomen uit een in het vruchtbeginsel gevormd ei, kan door kieming eene aardbezieplant geven, die
door kruipende stengels zelve vele planten voortbrengt. De kruipende stengels, die deze verschil-
lende deelen van het wezen verbinden, kunnen verdwijnen, en men heeft dan even zoovele op
zich zelf staande planten of individu’s; maar deze individu’s behooren aan hetzelfde wezen, omdat
zij alle uit hetzelfde zaadje zijn voortgekomen. Wanneer men een zaad van de hyacinth laat kiemen,
kan na verloop van zekeren tijd de plant aan hare basis vele bollen voortbrengen, die zich afschei-
den en even zoovele afzonderlijke individu’s geven, welke echter alle tot hetzelfde wezen behoo-
ren. Het ei van een zeegras brengt eene alge voort, maar enkele takken van het zeegras kunnen
zich eenvoudig loslaten, op hunne beurt zich vastzetten en een groot aantal individu’s vóórtbren-
gen, welke echter alle uit hetzelfde ei voortkwamen, en bijgevolg tot hetzelfde wezen behooren. —
Daarentegen vormen twee eitjes en diensvolgens twee zaden van de aardbezie , zich ontwikkelende ,
twee verschillende wezens. Eitjes van het zeegras brengen ook elk verschillende wezens voort,
enz. •— Meesttijds is er geen sprake van een onderscheid tusschen wezen en individu, wanneer het
wezen zich niet verdeelt; zoo is een den uit een zaad voortgekomen en vertegenwoordigt zoowel
een enkel wezen als een enkel individu, enz.
Men verstaat onder den naam van soort het gezamenlijke der wezens, die uit elkaar voort-
komen. Eene aardbezieplant bijv, brengt een groot aantal zaadkorrels voort; al deze korrels
geven door kieming nieuwe aardbezieplanten, die even zoovele verschillende wezens zijn; maar
al die aardbezieplanten behooren tot dezelfde soort. Alleen kan , daar men niet op alle planten een
dusdanig onderzoek kan instellen, en het onmogelijk is tot den eersten oorsprong van elke van haar
terug te gaan, de strenge definitie van de soort niet worden gegeven. — Men kan zeggen, dat de
soort is het gezamenlijke der wezens, die veel meer op elkaar, dan op de andere gelijken; maar
de aangewezen grenzen, tusschen welke die overeenstemming besloten ligt, zijn willekeurig. Men
tracht het omtrent die grenzen eens te worden, door voor elke soort eene beschrijving te geven
van de gemeenschappelijke kenmerken, welke dienen om haar te bepalen. Indien minder groote
afwijkingen tusschen de verschillende wezens, die volgens de bepaling tot eene zelfde soort be-
hooren , worden waargenomen, dan duidt men deze onbeduidende veranderingen aan door het woord
variëteit. Men zegt: deze plant is eene variëteit van die soort.
 
Annotationen