Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
PLAAT 8, 9,10 en 11.

Patronen gebaseerd op de geheele plant.
Zelfs clan, wanneer men bij de patroonvorming slechts van het blad of van het blad en den
bladstand eener plant gebruik maakt, zal men er goed aan doen, de geheele groeiwijze van die
plant in ’t oog te houden ; dit moet ten minste dan geschieden, wanneer men tevens andere deelen
der plant in het patroon wil opnemen, bijv, eene bloem met hare schut- of dekbladen, eenen tak
met zijne neventakken, eene vrucht met hare asorganen, enz. Kent de ornamentist de eigenaar-
digheden der plant, dan zal hij daarmede, zelfs bij gebruikmaking van het onderdeel, dikwijls een
niet onbelangrijk voordeel kunnen behalen. Vandaar, dat voor hem het teekenen of schetsen van
planten naar de natuur, wanneer hij daarbij te werk gaat, zooals hierachter bij de beschrijving
van plaat ió en 17 wordt aangewezen, een groot voordeel heeft.
Plaat 8. Deze stelt voor eene van de vele soorten van de ooievaarsbek (Geranium'} en wel
de ve Id-ooi evaarsbek (Geranium pratense}, welke voorzeker zeer geschikt is tot ornamentale
doeleinden. De ligging der kroonblaadjes in den knop hg. 4 is zeer ornamentaal; hg. 2 is een der
lager staande bladeren, de hooger staande zijn meestal fijner; de bloem, zoowel van onderen als van
boven of ter zijde gezien, fig. 5, 6 en 3, heeft eenen zeer aangenamen vorm. De ooievaarsbek is
eene eenjarige plant zonder wortelstok, maar met eenen penwortel, d. w. z. dat de wortelstam dik
en loodrecht is, welke eigenschap door het patroon wordt aangewezen. Dit laatste bestaat uit vel-
den, welke door een samenstel van gebogen lijnen zijn begrensd, en waarin eene bladvulling is
aangebracht, waartoe een vol, uitgespreid blad, twee toegeslagen en twee jonge bladeren zijn ge-
bezigd. De plantenvorm is sterk getransformeerd en symmetrisch, doch niettemin los en bevallig.
Men lette op het witte lijntje, dat langs de zwarte contourlijn, alléén aan de zijde van het groen,
is aangebracht; zijne bestemming zal men gemakkelijk kunnen nagaan.
Plaat 9. Daar, waar men met eenen fijnen, delicaten arbeid te doen heeft, kan de stekelige
boterbloem (Ranunculus arvensis, met hare zeer stekelige vruchtjes), welke op deze plaat is af-
gebeeld, zeer goed het motief leveren. De eigenaardige stand en speling der bladeren, die hier
driespletig en eenvoudig in de bovenbladeren (fig. 7) en nogmaals in drieën gedeeld zijn bij de
onderbladeren (fig. 6), brengen niet weinig tot dien lossen vorm bij. — Ook de uitgespreide bloem
(fig. 2 en 3) levert zoowel in boven- als onderaanzicht eenen bevalligen ornamentalen vorm, ten ge-
volge van den stand en de grootte der kelkblaadjes met betrekking tot de kroonblaadjes. Deze
plant komt ook voor met gave onderste en drietallige bovenste bladeren. Overigens is het aantal
soorten (er bestaan 11 inl.) van de Ranunculus zeer groot. — Op deze plant zijn de beide patronen
A en B gebaseerd, waarbij het eerste in loopende en afwisselende herhaling, en het tweede in spi-
raalvorm is gedacht. Tot dezen laatsten geeft de plant, ten gevolge van haren beweeglijken groei,
eene ongezochte aanleiding. — Men lette op de witte en zwarte puntjes, die, hoewel zij in schijn-
bare wanorde zijn geplaatst, toch een aardig effect maken, en tot het verkrijgen van eene meer ge-
lijkmatige vulling kunnen medewerken.
 
Annotationen