Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
(Hepatica}, en de overige ornamentatie van dit veld, op de sleutelbloem [Primula). De tee-
kening licht zich zelve voldoende toe; alleen zouden wij op de eigenaardige scheiding kunnen wijzen,
die ontstaat door de grijswitte klokjes van het meibloempje, waardoor de componist, even als door
het wit in de meeldraden der leverbloempjes, tevens eene te groote somberheid in de compositie
heeft weten te ontwijken.
Plaat 31. Deze studie naar de natuur is hier alleen ingelascht, om een beter inzicht te geven
in het ontstaan der compositiën op a.pl. 32. Men herkent hierin eenige soorten van de roos, waar-
van bij ons 7 inl. voorkomen, terwijl een zeer groot aantal wordt gekweekt. Het zoude ons blijk-
baar te ver voeren, wanneer wij in eene beschrijving daarvan wilden treden, waarom de belang-
stellende naar de botanische werken wordt verwezen. Voor het beoogde doel verklaart de
teekening zich zelve duidelijk genoeg.
Plaat 32. Deze bevat een aantal compositiën op de roos gebaseerd, die weder doen zien, dat
eene zelfde plant zeer verschillende transformatiën toelaat. Terwijl het middelveld door eene
compositie is ingenomen, welke op den eersten blik de natuur zeer nabij schijnt te komen, herkent
men in eenige van de overige wel de roos, doch in haren meest getransformeerden vorm. Nu eens
is de beweeglijkheid in de ornamentatie verkregen door het buigen van stengel en takken, dan
weder is de stengel recht gehouden, en wordt de levendigheid door de takkenen bladeren voortge-
bracht; zelfs de stekels dragen het hunne daartoe bij. Hier treedt de mechanische symmetrie in
de compositie op den voorgroncl, daar weder is op de ongezochtste wijze de meer nobele vorm
van symmetrie, het harmonisch evenwicht, bereikt. — Dat de roos zich zeer goed leent tot het
verkrijgen van continueerende vormen, en alzoo bij het clecoreeren van hoog opgaande velden goede
diensten kan bewijzen, liet zich reeds bij de beschouwing van a.pl. 31 vermoeden, en blijkt hier ten
duidelijkste. — De kleinere compositiën zijn voor het meerendeel loopende herhalingen uit bla-
deren , bloemen, knoppen, enz. samengesteld.
Zijn de compositiën reeds, uit een zuiver ornamentaal oogpunt beschouwd , de bestudeering
waard, 11.1. wat de buiging der lijnen, de ontwikkeling en groepeering van vormen, enz. betreft,
niet minder verdient de kleur, en wel de werking der verschillende kleuren op elkaar, de aandacht.
Nergens zijn heldere kleuren aangebracht, integendeel zij zijn opzettelijk „vuil” gemaakt; zelfs de
glans, waarmede men zoo dikwijls effect maakt of wil maken, ontbreekt zoo goed als geheel. Dat
die zoogenoemde vuilheid hier volstrekt niet hinderlijk is, endoor velen wellicht niet eens zal worden
opgemerkt, komt alleen door wat wij noemen, de „tegenoverelkaarstelling der kleuren.” Dit groote
geheim der kleurenleer kan zich alleen aan hem openbaren, die door eigen studie het wil trachten
te doorgronden, dus door eigen oogen wil leeren zien. Voorschriften noch kleurentafels helpen
hier veel, ten minste wanneer men met gemengde kleuren te doen heeft. Eene schijnbaar onbe-
duidende huanceering kan het effect van eene schildering niet alleen veranderen , maar zelfs totaal
doen verloren gaan.
 
Annotationen