Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (1. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1842

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.63249#0014
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
VIII

doel dat hij zich had voorgcsteld, niet minder kwam hem daartoe de
ondervinding en kennis te stade, in zijnen vroegeren uilgebreiden
kunsthandel, en bij het herhaald bezigtigen der voornaamste kabi-
netten in ons vaderland , opgedaan.
Hij had geleerd de schilderijen als de archieven der kunst te be-
schouwen; dezelve strekten hem ten wissen maatstaf voorde tijdvak-
ken, waarin vele beroemde mannen geleefd hadden; door dezelve
leerde hij den gang der kunst zelve volgen, en maakte hij zich onge-
voelig meer en meer gemeenzaam met de namen en werken van
mannen, omtrent welke de boeken en handschriften hem geene, of
slechts onvolledige bijzonderheden aan de hand gaven.
Reeds sedert vele jaren had de overledene met het voornemen
zwanger gegaan, om een werk als dit in het licht te geven; doch
de veelvuldige zaken, aan zijnen uitgebreiden boekhandel ver-
bonden, lieten hem den tijd niet om aan dat voornemen gevolg te
geven. Toen hij echter in de laatste levensjaren die hem geschonken
werden, zich meer van zijne zaken ontdaan had, was zijne eerste
gedachte het tot stand brengen van zijn lang gekoesterd lievelings-
plan; en hij was daaraan nog met al het vuur en den ijver, die hem
zijn geheelc leven door zoo zeer onderscheiden hadden, werkzaam,
toen zijne aardsche loopbaan, na eene kortstondige ongesteldheid,
werd afgebroken.
Nog korte uren vóór zijn dood, hield hij zich met dezen arbeid
bezig: hij stierf nagenoeg op hetzelfde oogenblik, dat hij de namen
van Holland’s en België’s kunstenaars trachtte te vereeuwigen.
Wij hebben na ernstige overweging niet geaarzeld, de taak van den
door ons zoo hoog vereerden ontslapene, voor zoo ver onze zwakke
krachten mogten toelaten, op ons te nemen, meenende wij daardoor
aan eene op ons rustende verpügting te voldoen. Opgeleid in de be-
grippen over de kunst en de kunstenaars, welke hem kenschetsten,
bekend met zijne wijze van zien omtrent vele zaken, aangemoedigd
door het algemeen verlangen naar het beloofde werk , en ons sterk
gevoelende door de menigvuldige bouwstoffen, door den overledene
verzameld en welke ons als ware het den weg aanwezen dien wij te
volgen hadden, hebben wij getracht datgene aan te vullen wat nog
aan zijnen arbeid ontbrak.
Aan ons was het alzoo voorbehouden, om een gedeelte der kunste-
Bildbeschreibung
Für diese Seite sind hier keine Informationen vorhanden.

Spalte temporär ausblenden
 
Annotationen