Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Immerzeel, Johan
De levens en werken der hollandsche en vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters: van het begin der vijftiende eeuw tot heden (1. deel) — Amsterdam: J.C. van Kesteren, 1842

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.63249#0159
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
CAL.

121

den grooten wedstrijd der beeldhouwkunst, en de gouden medaille werd hem uilgereikt
door den Minister van Binnenlandsche Zaken, Chaptal. Twee jaren later won hij in dat
vak den grooten prijs, waarvan het onderwerp was het Standbeeld van Archimedes,
de oplossing bepeinzende van een geometrisch voorstel, die hem eene jaarwedde verze-
kerde aan de Fransche Academie te Rome, alwaar hij zijnen roem volkomen vestigde,
door het vervaardigen van verscheidene schoone kunstwerken, en onder anderen van eene
Genus uit de zee verrijzende, welk schoon standbeeld door den toenmaligen Kroonprins
der Nederlanden werd aangekocht; alsmede van een Socrates, ten voeten uit en bij-
zonder schoon. In zijne geboortestad teruggekomen, werd hij tot Bouwmeester der stad
en tot Directeur der openbare werken benoemd, en later ook tot Directeur der Konink-
lijke Academie van Teeken-, Beeldhouw- en Bouwkunst aangesteld. Thans vervaardigde
hij uit wit marmer het Standbeeld van Jan van Eijck, welk gedenkteeken de Acade-
mie voor dezen meester in haar Museum oprigtte. Ook bewonderde men van dezen kunste-
naar op de Gentsche tentoonstelling van 1820, het model van den Graaf van Egmond,
welk standbeeld, 9 voeten hoog, moest geplaatst worden op het Plein van het dorp
Sottegem, waar het gebeente rustte van dit beroemde slagtosser der tirannij van den
Hertog van Alva, en voor welk stuk hem eene groote gouden medaille vereerd werd.
Ook is door hem het pleisterbeeld van Jan van Eijck vervaardigd , dat in 1834 te Brugge
op het Grasplein, vóór het Gouvernementsgebouw werd opgerigt; gelijk mede een Graf-
teeken voor zijn’ vader; — de Godsdienst en een Genius, op het marmeren praalgraf
van den architect Pisson, in de kerk van Mariakerke, bij Gent;—het beeldhouwwerk
aan het kasteel van St. André; — het bovenvermelde standbeeld van Archimedes, dat
zich te Parijs bevindt; — verschillende busten in de bibliotheken te Gent en te Brussel; —
het standbeeld van Talma; — de marmeren buste van Professor Guyot, stichter van het
Instituut voor doof-stommen, te Groningen; dezelve werd door Koning Willem I, aan
die instelling ten geschenke gegeven.— Calloigne muntte ook bijzonder uit in de basre-
lieven. Hij was sedert 1824, lid van het Nederlandsch Instituut en ridder van den Ne-
derlandschen Leeuw; en overleed den 26 Augustus 1830, te Gent, waar hij ambts-
halve aanwezig was.
CALVART (Dionï'siüs), bijgenaamd de Vlaamsche Dionijs, werd omtrent het jaar
1545 te Antwerpen geboren. Aanvankelijk schilderde hij landschappen, en verlangende
dezelve door fraaije stossaadje in waarde te doen winnen, nam hij het besluit zich naar
Italië te begeven. Te Bologna aangekomen, werd hij aldaar met beleesde belangstel-
ling door de Bolognini, die niet alleen verlichte en grootmoedige beschermers, maar
ook beoefenaren der Beeldende en andere Kunsten waren, ontvangen. Zij boden den
jongen Calvart, naauwelijks 20 jaren oud, die aangenaam in den omgang, en een goed
luitspeler was, huisvesting en hunne tafel aan. Hier zette hij zijne kunstoefeningen
vhjtiglijk en met een gewenscht gevolg voort, onder de leiding van Prosper Fontana en
naderhand van Lorenzo Sabbatini. Toen laatstgemelde in 1572, door Paus Gregorius XIII
naar Rome ontboden werd, vertrok hij met Calvart derwaarts, en werd tot eersten
hofschilder en tot opzigter over de schilderijen van het Vaticaan benoemd. Calvart had
een niet gering aandeel in het vervaardigen van kunstwerken, die aan zijnen meester
opgedragen werden. Hij verbleef slechts twee jaren te Rome en keerde toen naar zijn
geliefkoosd Bologna en naar zijne vrienden Bolognini terug, die hem weder met open
armen ontvingen en, zijne groote vorderingen ziende, hem vergunden in hun paleis eene
leerschool te openen. Guido Reni onderwees hij in de kunst van zijn negende tot zijn
twintigste jaar; le Dominiquin, Albano en eene menigte andere beroemd geworden mees-
ters, ontvingen van hem hunne eerste opleiding in de kunst. Velen zijner discipelen gin-
gen in de schilderschool van de Caratsen over. Dit werd ten deele daaraan geweten, dat
Calvart vrij ongeduldig en oploopend van aard was. Hoe het zij, onbetwistbaar is het,
dat de theoretische kundigheden van Calvart in het teekenen, de perspecties, de archi-
1. ih
Image description
There is no information available here for this page.

Temporarily hide column
 
Annotationen