140
ci.r.
schakel van kunstenaars vormen , wier stamboom geadeld is door het talent en waarin
het genie, als het erfdeel van den vader op den zoon overgaat. Niet ten onregte mee-
nen wij dit van toepassing te mogen maken op den beroemden bouwmeester Jean Pierrc
Cluijsenaar, wiens overgrootvader en diens broeder reeds verdienstelijke architecten waren ,
die op aanzoek van een edelman uit het Duitsch-Limburgsche, Tijrol, hun geboorte-
grond , verlieten, om zich met het bouwen van de kerken te Borcette, in de nabijheid
van Aken, te belasten, en zich sedert in het Limburgsche vestigden. Hun geslachtnaam
was Clausner, doch werd van vader tot zoon, naarmate van de landstreek die zij be-
woonden, in dien van Cluijsenaar verbasterd. Een hunner zonen, de grootvader van onzen
kunstenaar, die te Mechelen het levenslicht ontving, als architect-onderncmer eene reis
in Holland doende, koos zich Kampen tot woonplaats, in welke stad de vader, Jean
Cluijsenaar, ter wereld kwam, die zich mede als een verdienstelijk bouwkundige ken-
nen deed, en met Mejufvrouw Gcrardina Gerritsen, uit Zwolle, in den echt trad. Het
was uit dit huwelijk, dat Jean Pierre Cluijsenaar geboren werd, en wel te Kampen,
op den 28 Maart 1811. Zijn vader, als Ingenieur van den Waterstaat in 1817 naar
België verplaatst zijnde, gaf dit aanleiding, dat de zoon in 1826, onder de leiding van
den Heer Suijs kwam. Bij dezen bekwamen bouwmeester , ontbrak het hem niet aan
gelegenheid om zich te oefenen. Gedurende een tiental jaren, nam hij deel aan al de
belangrijke werken, door dezen meester tot stand gebragt. Hierdoor verzamelde hij een
schat van kennis in het practische gedeelte zijner kunst, en vol verlangen om zich ook
in het theoretische en hoogerc gedeelte te bekwamen , werden veelal de nachten door
hem te baat genomen, om zijne studiën daarin voort te zetten. Sedert heeft de Heer
Cluijsenaar zelf een aantal werken ontworpen of voltooid, die van zijn vruchtbaar genie
en van zijne groote bekwaamheid getuigen. Behalve schoone lusthuizen te Halle, Al-
semberg, Cortemberg en Dussel, door hem daargestcld, is hij de bouwmeester van vele
hotels en bijzondere gebouwen te Brussel, waaronder de vier groote constructiën in de
Rite Royale. Het colossale en vernuftige plan van de Marché-aux-herbes en de Mon-
tagne aux herbes potagères te Brussel, door twee uiterst prachtige en sierlijke over-
dekte gaanderijen aan elkander te verbinden, waarin 150 magazijnen, een schouwburg,
verschillende kosfijhuizen, restaurants en estaminets zouden geplaatst worden, is aan
hem zijne geboorte verschuldigd. Alle de stukken, tot deze reusachtige onderneming,
•waartoe door het Belgisch Gouvernement aan eene particuliere maatschappij concessie
verleend werd, betrekking hebbende, werden in 1840 door den Heer Cluijsenaar uitge-
geven , onder den titel van : Plans dressés par M. Cluijsenaar, architecte, de deux
galeries couvertes , d construire d Bruxelles , entre le Marché-aux-herbes et la Mon-
tagne aux herbes potagères. Hetzelfde jaar zag van hem het licht: Plan d'un local
pour les archives et collections de l'état, d'un marché couvert, boucherie etc.,d
construire sur les bas-fonds compris entre la Rue Royale et la rue dite chemin de
terre, d Bruxelles. Beide plannen bevestigen hetgeen wij boven van den Heer Cluijsenaar
zeiden , en stellen hem onder de grootste bouwmeesters zijner eeuw. Voorts vervaardigde
hij nog een plan, voor eene aan het einde der Rue Royale te bouwen kerk, en een
ander plan voor eene gothieke kerk, ten dienste der Anglikaansche geloofsbelijdenis.
Een ontwerp voor een nieuw Koninklijk Paleis en voor verschillende andere gebouwen,
ligt van hem ter perse. Het locaal der Grande Harmonie, Rue de la Magdelaine, te
Brussel, is mede aan hem zijn oorsprong verschuldigd. Dit groote werk, dat deszelfs
voltooijing nadert (December 1841), zal in den tijd van vijf maanden ontworpen en
daargestcld zijn. — In Brussel gevestigd, huwde de Heer Cluijsenaar aldaar in 1830 , met
Mejufvrouw Elisabeth Puttaert, welke gade hij echter slechts kort mogt behouden, daar
zij in 1839 overleed, hem nalatende vijf kinderen. Hij is lid van den Raad van alge-
mcenen gezondheidstoestand te Brussel, en werd in der tijd door de Belgische Regering
naar Parijs gezonden , om verslag te doen der plegtige ter aarde bestelling van Napoleon’s
ci.r.
schakel van kunstenaars vormen , wier stamboom geadeld is door het talent en waarin
het genie, als het erfdeel van den vader op den zoon overgaat. Niet ten onregte mee-
nen wij dit van toepassing te mogen maken op den beroemden bouwmeester Jean Pierrc
Cluijsenaar, wiens overgrootvader en diens broeder reeds verdienstelijke architecten waren ,
die op aanzoek van een edelman uit het Duitsch-Limburgsche, Tijrol, hun geboorte-
grond , verlieten, om zich met het bouwen van de kerken te Borcette, in de nabijheid
van Aken, te belasten, en zich sedert in het Limburgsche vestigden. Hun geslachtnaam
was Clausner, doch werd van vader tot zoon, naarmate van de landstreek die zij be-
woonden, in dien van Cluijsenaar verbasterd. Een hunner zonen, de grootvader van onzen
kunstenaar, die te Mechelen het levenslicht ontving, als architect-onderncmer eene reis
in Holland doende, koos zich Kampen tot woonplaats, in welke stad de vader, Jean
Cluijsenaar, ter wereld kwam, die zich mede als een verdienstelijk bouwkundige ken-
nen deed, en met Mejufvrouw Gcrardina Gerritsen, uit Zwolle, in den echt trad. Het
was uit dit huwelijk, dat Jean Pierre Cluijsenaar geboren werd, en wel te Kampen,
op den 28 Maart 1811. Zijn vader, als Ingenieur van den Waterstaat in 1817 naar
België verplaatst zijnde, gaf dit aanleiding, dat de zoon in 1826, onder de leiding van
den Heer Suijs kwam. Bij dezen bekwamen bouwmeester , ontbrak het hem niet aan
gelegenheid om zich te oefenen. Gedurende een tiental jaren, nam hij deel aan al de
belangrijke werken, door dezen meester tot stand gebragt. Hierdoor verzamelde hij een
schat van kennis in het practische gedeelte zijner kunst, en vol verlangen om zich ook
in het theoretische en hoogerc gedeelte te bekwamen , werden veelal de nachten door
hem te baat genomen, om zijne studiën daarin voort te zetten. Sedert heeft de Heer
Cluijsenaar zelf een aantal werken ontworpen of voltooid, die van zijn vruchtbaar genie
en van zijne groote bekwaamheid getuigen. Behalve schoone lusthuizen te Halle, Al-
semberg, Cortemberg en Dussel, door hem daargestcld, is hij de bouwmeester van vele
hotels en bijzondere gebouwen te Brussel, waaronder de vier groote constructiën in de
Rite Royale. Het colossale en vernuftige plan van de Marché-aux-herbes en de Mon-
tagne aux herbes potagères te Brussel, door twee uiterst prachtige en sierlijke over-
dekte gaanderijen aan elkander te verbinden, waarin 150 magazijnen, een schouwburg,
verschillende kosfijhuizen, restaurants en estaminets zouden geplaatst worden, is aan
hem zijne geboorte verschuldigd. Alle de stukken, tot deze reusachtige onderneming,
•waartoe door het Belgisch Gouvernement aan eene particuliere maatschappij concessie
verleend werd, betrekking hebbende, werden in 1840 door den Heer Cluijsenaar uitge-
geven , onder den titel van : Plans dressés par M. Cluijsenaar, architecte, de deux
galeries couvertes , d construire d Bruxelles , entre le Marché-aux-herbes et la Mon-
tagne aux herbes potagères. Hetzelfde jaar zag van hem het licht: Plan d'un local
pour les archives et collections de l'état, d'un marché couvert, boucherie etc.,d
construire sur les bas-fonds compris entre la Rue Royale et la rue dite chemin de
terre, d Bruxelles. Beide plannen bevestigen hetgeen wij boven van den Heer Cluijsenaar
zeiden , en stellen hem onder de grootste bouwmeesters zijner eeuw. Voorts vervaardigde
hij nog een plan, voor eene aan het einde der Rue Royale te bouwen kerk, en een
ander plan voor eene gothieke kerk, ten dienste der Anglikaansche geloofsbelijdenis.
Een ontwerp voor een nieuw Koninklijk Paleis en voor verschillende andere gebouwen,
ligt van hem ter perse. Het locaal der Grande Harmonie, Rue de la Magdelaine, te
Brussel, is mede aan hem zijn oorsprong verschuldigd. Dit groote werk, dat deszelfs
voltooijing nadert (December 1841), zal in den tijd van vijf maanden ontworpen en
daargestcld zijn. — In Brussel gevestigd, huwde de Heer Cluijsenaar aldaar in 1830 , met
Mejufvrouw Elisabeth Puttaert, welke gade hij echter slechts kort mogt behouden, daar
zij in 1839 overleed, hem nalatende vijf kinderen. Hij is lid van den Raad van alge-
mcenen gezondheidstoestand te Brussel, en werd in der tijd door de Belgische Regering
naar Parijs gezonden , om verslag te doen der plegtige ter aarde bestelling van Napoleon’s