DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.63249#0269
EIJC—EIJN.
231
ward. Descamps noemt er twee van dien naam, terwijl er volgens Bryan en Pilkington,
maar één moet hebben bestaan. Doch deze laatsten verschillen weder geheel omtrent den
leeftijd van dien kunstenaar. Daar hij echter in 1689 tot Directeur van de Academie te
Antwerpen benoemd werd, houden wij het er met Bryan voor, dat hij omtrent 1650 gebo-
ren is. Hij was een uitstekend historieschilder en in onderscheiden kerken te Antwerpen,
waar hij gevestigd was, alsmede in de Jezuiten kerk te Mechelen, bevinden zich kapitale
stukken, door hem vervaardigd. Hij wordt geroemd wegens zijn fraai koloriet, zijne naauw-
keurige teekening en de smaakvolle schikking zijner draperiën.
E1JCKENS (Jan en Frans). Deze broeders waren waarschijnlijk bloedverwanten van
den voorgaande en werden te Antwerpen geboren. Beiden waren bloem- en vruchtschil-
ders; de eerstgemelde, die in 1625 te Antwerpen geboren werd en aldaar in 1669 over-
leed, heeft ook proeven van talent in het beeldhouwen gegeven.
* EIJCKMANS (Johannes). Deze beeldhouwer kwam in het jaar 1 749 te Breda, of in
de nabijheid van die stad, ter wereld. Na eenige voorbereidende studiën, begaf hij zich
ter zijner verdere bekwaming naar Antwerpen, alwaar hij de lessen aan de Academie bij-
woonde en ijverig gebruik maakte van de menigvuldige gelegenheden tot oefening, welke
deze stad den kunstenaar aanbiedt. Hij werd op deze, wijze een bekwaam meester en
heeft fraaije voortbrengsels geleverd, bijzonder in het klein; vooral was zijn werk in
ivoor zeer uitvoerig en keurig. In het jaar 1813 zag men van hem op de Antwerpsche
tentoonstelling twee marmeren beeldjes, voorstellendë een Vroziwtje dat weent bij eene
grastombe, en eene Psyche, die veel bijval vonden. Eijckmans overleed te Antwerpen,
alwaar hij gevestigd was, in den jarc 1815.
EIJK (Abraham van der) was een portret- en binnenhuisschilder, die eenigzins in
den uitvoerigen trant werkte van Willem van Mieris, van wien hij een tijdgenoot geweest is.
EIJMER (Arnoldüs Johannes), te Amsterdam geboren den 17 Junij 1803, leerde,
aanvankelijk tot zijne uitspanning, de teeken- en schilderkunst onder de leiding van den
Heer C. Stessclaar; en daarin meer en meer naar wensch slagende, ontdeed hij zich in
1834 van zijne bemocijingen als makelaar, om zich geheel aan de kunst te wijden, bij-
zonder in het vak van het landschap; en het was dan ook tot voortzetting zijner studiën
in schilderachtige streken, dat de Heer Eijmer in 1835 en 1836 eene reis ondernam,
zoo in het Bentheimsche, dat hij reeds vroeger bezocht had, als naar het Hartsgebergte.
In 1828 had hij een uitstapje naar Braband gedaan. Deze verdienstelijke landschapschil-
der, gehuwd met Mejufvrouw Helena Antoinetta Visser, en sedert 1840 te Haarlem
woonachtig, is lid van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.
* EIJMER (H.), te Amsterdam. Deze kunstliefhebber bezit eenige fraaije schilderijen,
welke, even als zijne uitgebreide verzameling teekeningen, uit de oude en tegenwoordige
Hollandsche school afkomstig zijn.
EIJNDE (Hübert van den) is een Antwerpsch beeldhouwer geweest, die in 1661
bloeide. Men vindt te Antwerpen, in de Hoofdkerk, een Standbeeld van Gedeon, en in
de St. Jacobs kerk het marmeren altaar in de kapel der H. Maagd, die beide door dezen
kunstenaar gebeiteld zijn.
EIJNDEN (Frans van) is te Nijmegen in 1694 geboren en in 1742 overleden. Hij
heeft achtervolgens kunstonderwijs genoten van Romborgh en van Elias van Nijmegen.
Den laatste was hij te Rotterdam behulpzaam in het vervaardigen van kamers, zolder-,
deur- en schoorsteenstukken. Later zich te Nijmegen gevestigd hebbende, zette hij
aldaar dit zelfde kunstbedrijf voort, en schilderde bij verkiezing Arcadische landschappen,
die vrolijk van kleur en handig getoetst waren. Er bestaan van hem ook teekeningen en
eene verhandeling over het glasschilderen.
EIJNDEN (Jacobus van), die den 23 December 1733 te Nijmegen geboren, en door
zijnen vader Jacob van Eijnden in de kunst onderwezen werd, heeft met olieverw ge-
schilderd, maar zich meer bepaald toegelegd op het tcekenen in waterverw van bloemen,
231
ward. Descamps noemt er twee van dien naam, terwijl er volgens Bryan en Pilkington,
maar één moet hebben bestaan. Doch deze laatsten verschillen weder geheel omtrent den
leeftijd van dien kunstenaar. Daar hij echter in 1689 tot Directeur van de Academie te
Antwerpen benoemd werd, houden wij het er met Bryan voor, dat hij omtrent 1650 gebo-
ren is. Hij was een uitstekend historieschilder en in onderscheiden kerken te Antwerpen,
waar hij gevestigd was, alsmede in de Jezuiten kerk te Mechelen, bevinden zich kapitale
stukken, door hem vervaardigd. Hij wordt geroemd wegens zijn fraai koloriet, zijne naauw-
keurige teekening en de smaakvolle schikking zijner draperiën.
E1JCKENS (Jan en Frans). Deze broeders waren waarschijnlijk bloedverwanten van
den voorgaande en werden te Antwerpen geboren. Beiden waren bloem- en vruchtschil-
ders; de eerstgemelde, die in 1625 te Antwerpen geboren werd en aldaar in 1669 over-
leed, heeft ook proeven van talent in het beeldhouwen gegeven.
* EIJCKMANS (Johannes). Deze beeldhouwer kwam in het jaar 1 749 te Breda, of in
de nabijheid van die stad, ter wereld. Na eenige voorbereidende studiën, begaf hij zich
ter zijner verdere bekwaming naar Antwerpen, alwaar hij de lessen aan de Academie bij-
woonde en ijverig gebruik maakte van de menigvuldige gelegenheden tot oefening, welke
deze stad den kunstenaar aanbiedt. Hij werd op deze, wijze een bekwaam meester en
heeft fraaije voortbrengsels geleverd, bijzonder in het klein; vooral was zijn werk in
ivoor zeer uitvoerig en keurig. In het jaar 1813 zag men van hem op de Antwerpsche
tentoonstelling twee marmeren beeldjes, voorstellendë een Vroziwtje dat weent bij eene
grastombe, en eene Psyche, die veel bijval vonden. Eijckmans overleed te Antwerpen,
alwaar hij gevestigd was, in den jarc 1815.
EIJK (Abraham van der) was een portret- en binnenhuisschilder, die eenigzins in
den uitvoerigen trant werkte van Willem van Mieris, van wien hij een tijdgenoot geweest is.
EIJMER (Arnoldüs Johannes), te Amsterdam geboren den 17 Junij 1803, leerde,
aanvankelijk tot zijne uitspanning, de teeken- en schilderkunst onder de leiding van den
Heer C. Stessclaar; en daarin meer en meer naar wensch slagende, ontdeed hij zich in
1834 van zijne bemocijingen als makelaar, om zich geheel aan de kunst te wijden, bij-
zonder in het vak van het landschap; en het was dan ook tot voortzetting zijner studiën
in schilderachtige streken, dat de Heer Eijmer in 1835 en 1836 eene reis ondernam,
zoo in het Bentheimsche, dat hij reeds vroeger bezocht had, als naar het Hartsgebergte.
In 1828 had hij een uitstapje naar Braband gedaan. Deze verdienstelijke landschapschil-
der, gehuwd met Mejufvrouw Helena Antoinetta Visser, en sedert 1840 te Haarlem
woonachtig, is lid van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam.
* EIJMER (H.), te Amsterdam. Deze kunstliefhebber bezit eenige fraaije schilderijen,
welke, even als zijne uitgebreide verzameling teekeningen, uit de oude en tegenwoordige
Hollandsche school afkomstig zijn.
EIJNDE (Hübert van den) is een Antwerpsch beeldhouwer geweest, die in 1661
bloeide. Men vindt te Antwerpen, in de Hoofdkerk, een Standbeeld van Gedeon, en in
de St. Jacobs kerk het marmeren altaar in de kapel der H. Maagd, die beide door dezen
kunstenaar gebeiteld zijn.
EIJNDEN (Frans van) is te Nijmegen in 1694 geboren en in 1742 overleden. Hij
heeft achtervolgens kunstonderwijs genoten van Romborgh en van Elias van Nijmegen.
Den laatste was hij te Rotterdam behulpzaam in het vervaardigen van kamers, zolder-,
deur- en schoorsteenstukken. Later zich te Nijmegen gevestigd hebbende, zette hij
aldaar dit zelfde kunstbedrijf voort, en schilderde bij verkiezing Arcadische landschappen,
die vrolijk van kleur en handig getoetst waren. Er bestaan van hem ook teekeningen en
eene verhandeling over het glasschilderen.
EIJNDEN (Jacobus van), die den 23 December 1733 te Nijmegen geboren, en door
zijnen vader Jacob van Eijnden in de kunst onderwezen werd, heeft met olieverw ge-
schilderd, maar zich meer bepaald toegelegd op het tcekenen in waterverw van bloemen,