238
FIL—FLA.
kwetste Bandiet (Antwerpen 1829); — een Faunus met eene Bacchante (Brussel 1830);
de Kinderliefde; — de goede Moeder (Brussel 1833); — de Dood des Graven van Eg-
mond (Brussel 1836);— Esther IParncliss (lïrussel 1839).
FIL1US (Jan) was een inboorling van ’s Hertogenbosch , die in den stijl van zijnen
meester, Pieter van Slingeland, moderne binnen- en buitenhuizen schilderde, die wel
geordonneerd, fraai geteekend en doorgaans uitvoerig geschilderd waren. Hij heeft omtrent
het jaar 1680 gebloeid.
FINSONIUS (Alonsiüs). Omtrent dezen schilder heeft men tot heden geene levensbij-
zonderheden kunnen opsporen. Alleen kent men van hem eene schilderij in het Museum te
Napels, voorstellende eene Maria-boodschap, die voortresselijk van compositie en koloriet
is, en eenen zeer verdienstelijken meester doet kennen. Men leest op dezelve: Alonsiüs
Finsonius. Belga Brugensis fecit 1612.
*F1SCO (Claude Antoine). Deze architect, die den 22 Januarij 1736 te Leuven
geboren werd, was aanvankelijk voor de krijgsdienst bestemd, en diende in 1753 als
cadet bij de Genie; doch meer lust voor eene burgerlijke loopbaan gevoelende, nam hij
al spoedig zijn ontslag en ging zich daarop te Brussel vestigen, waar hij tot Controleur
en Directeur der openbare werken van die stad en haren omtrek werd aangesteld. Later
werd hij tot Inspecteur der openbare werken te Leuven benoemd. Onder de Fransche
Republiek op nieuw in dienst getreden zijnde , bragt hij het tot den rang van Generaal
der Genie, en raakte, bij gelegenheid dat hij te Parijs verslag ging doen van verschil-
lende hem opgedragen commissiën, aldaar gevangen. Eerst bij den val van Robespierre,
in 1794, mogt het hem gelukken zijne vrijheid te herkrijgen; hij ging zich alstoen in
zijne geboortestad vestigen, en eindigde den 10 Januarij 1825 te Querbs, waar hij de
laatste jaren zijns levens had doorgebragt, zijne aardsche loopbaan. Het is onder zijne
leiding dat de Nieuwe Korenmarkt en de Place St. Mie hel, te Brussel, gebouwd wer-
den, gelijk mede te Leuven bet Collége du Faucon^ en Frascati.
FISEN (Engelbert) werd door Bertholet Flemalle in de kunst onderwezen en begaf
zich, op het voorbeeld der meeste zijner kunstbroeders, naar Italië, waar zich voordeelig
in hem ontwikkelden de talenten, waarmede de natuur hem beschonken had. Onder de
eerste voortbrengsels, die bij na zijne terugkomst te Luik vervaardigde en waarmede
hij veel bijval bij de kenners verwierf, behooren: de Christus aan het kruis, met de
Maagd, Johannes en Magdalena, in de Magdalena kerk te Luik, en de Asneming
van het kruis, in de Collegiale kerk van Ama, tusschen Luik en Huij. Hij overleed in
1733 te Luik, in welke stad hij in 1655 geboren werd.
*FISOETTE (Leopoid). Deze kunstenaar, welke zich tot het genreschilderen bepaalt,
werd in 1814 te Dison, een vlek nabij Verviers, in de Provincie Luik, van burgerlijke
ouders geboren. Het was te Antwerpen, dat hij zijne, opleiding in de kunst ontving, en
hij mogt het voorregt genieten, aldaar in de school van den bekenden F. de Braekeleer
te worden opgenomen. De Heer Cankrien, te Rotterdam, bezit een zijner beste voort-
brengsels, eene Voorlezing voorstellende; hetzelve bevond zich op de ’s Gravenbaagsche
tentoonstelling van 1841. Hij is te Antwerpen gevestigd.
FLAMEN (Albert), een weinig bekend graveur, die zeer waarschijnlijk een Vlaam
was, en ook als schilder staat aangeteekend. De jaartallen 1659 en 1664, die men op
zijne prenten vindt, duiden den tijd aan, omtrent welken Flamen geleefd heeft. De
naam van den Parijschen kunstkooper van Merlen , die op bijna al zijne voortbrengsels
gevonden wordt, en de gezigten in de omstreken van Parijs, die zij voorstellen, doen
veronderstellen dat die hoofdstad zijn gewoon verblijf geweest is. Men heeft van hem
een groot aantal landschappen, vogels, visschen en insecten, die hij naar zijne eigene
teekeningen vervaardigde. Zijne visschen zijn geestig en meesterlijk behandeld, met eene
waarheid en naauwkeurigheid, die niets te wenschen overlaten. Minder goed is hij ge-
slaagd in zijne voorstellingen met figuren en zijne landschappen.
FIL—FLA.
kwetste Bandiet (Antwerpen 1829); — een Faunus met eene Bacchante (Brussel 1830);
de Kinderliefde; — de goede Moeder (Brussel 1833); — de Dood des Graven van Eg-
mond (Brussel 1836);— Esther IParncliss (lïrussel 1839).
FIL1US (Jan) was een inboorling van ’s Hertogenbosch , die in den stijl van zijnen
meester, Pieter van Slingeland, moderne binnen- en buitenhuizen schilderde, die wel
geordonneerd, fraai geteekend en doorgaans uitvoerig geschilderd waren. Hij heeft omtrent
het jaar 1680 gebloeid.
FINSONIUS (Alonsiüs). Omtrent dezen schilder heeft men tot heden geene levensbij-
zonderheden kunnen opsporen. Alleen kent men van hem eene schilderij in het Museum te
Napels, voorstellende eene Maria-boodschap, die voortresselijk van compositie en koloriet
is, en eenen zeer verdienstelijken meester doet kennen. Men leest op dezelve: Alonsiüs
Finsonius. Belga Brugensis fecit 1612.
*F1SCO (Claude Antoine). Deze architect, die den 22 Januarij 1736 te Leuven
geboren werd, was aanvankelijk voor de krijgsdienst bestemd, en diende in 1753 als
cadet bij de Genie; doch meer lust voor eene burgerlijke loopbaan gevoelende, nam hij
al spoedig zijn ontslag en ging zich daarop te Brussel vestigen, waar hij tot Controleur
en Directeur der openbare werken van die stad en haren omtrek werd aangesteld. Later
werd hij tot Inspecteur der openbare werken te Leuven benoemd. Onder de Fransche
Republiek op nieuw in dienst getreden zijnde , bragt hij het tot den rang van Generaal
der Genie, en raakte, bij gelegenheid dat hij te Parijs verslag ging doen van verschil-
lende hem opgedragen commissiën, aldaar gevangen. Eerst bij den val van Robespierre,
in 1794, mogt het hem gelukken zijne vrijheid te herkrijgen; hij ging zich alstoen in
zijne geboortestad vestigen, en eindigde den 10 Januarij 1825 te Querbs, waar hij de
laatste jaren zijns levens had doorgebragt, zijne aardsche loopbaan. Het is onder zijne
leiding dat de Nieuwe Korenmarkt en de Place St. Mie hel, te Brussel, gebouwd wer-
den, gelijk mede te Leuven bet Collége du Faucon^ en Frascati.
FISEN (Engelbert) werd door Bertholet Flemalle in de kunst onderwezen en begaf
zich, op het voorbeeld der meeste zijner kunstbroeders, naar Italië, waar zich voordeelig
in hem ontwikkelden de talenten, waarmede de natuur hem beschonken had. Onder de
eerste voortbrengsels, die bij na zijne terugkomst te Luik vervaardigde en waarmede
hij veel bijval bij de kenners verwierf, behooren: de Christus aan het kruis, met de
Maagd, Johannes en Magdalena, in de Magdalena kerk te Luik, en de Asneming
van het kruis, in de Collegiale kerk van Ama, tusschen Luik en Huij. Hij overleed in
1733 te Luik, in welke stad hij in 1655 geboren werd.
*FISOETTE (Leopoid). Deze kunstenaar, welke zich tot het genreschilderen bepaalt,
werd in 1814 te Dison, een vlek nabij Verviers, in de Provincie Luik, van burgerlijke
ouders geboren. Het was te Antwerpen, dat hij zijne, opleiding in de kunst ontving, en
hij mogt het voorregt genieten, aldaar in de school van den bekenden F. de Braekeleer
te worden opgenomen. De Heer Cankrien, te Rotterdam, bezit een zijner beste voort-
brengsels, eene Voorlezing voorstellende; hetzelve bevond zich op de ’s Gravenbaagsche
tentoonstelling van 1841. Hij is te Antwerpen gevestigd.
FLAMEN (Albert), een weinig bekend graveur, die zeer waarschijnlijk een Vlaam
was, en ook als schilder staat aangeteekend. De jaartallen 1659 en 1664, die men op
zijne prenten vindt, duiden den tijd aan, omtrent welken Flamen geleefd heeft. De
naam van den Parijschen kunstkooper van Merlen , die op bijna al zijne voortbrengsels
gevonden wordt, en de gezigten in de omstreken van Parijs, die zij voorstellen, doen
veronderstellen dat die hoofdstad zijn gewoon verblijf geweest is. Men heeft van hem
een groot aantal landschappen, vogels, visschen en insecten, die hij naar zijne eigene
teekeningen vervaardigde. Zijne visschen zijn geestig en meesterlijk behandeld, met eene
waarheid en naauwkeurigheid, die niets te wenschen overlaten. Minder goed is hij ge-
slaagd in zijne voorstellingen met figuren en zijne landschappen.