Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 1-2]
DOI Artikel:
De brand van den Wijnhuistoren te Zutphen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0098

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE BRAND VAN DEN WIJNHUISTOREN TE ZUTPEIEN.

Maandag, 26 Januari des nachts om 12 uur was er nog geen wolkje aan de lucht;
de klok van den Wijnhuistoren deed plichtmatig haar twaalf slagen, maar het carillon
speelde niet, dat was ten gerieve van zenuwachtige vreemdelingen sedert eenigen tijd des
nachts stop gezet; men wist toen niet, dat het spoedig voor goed zwijgen zou. Tegen
half één kwam er brand in perceel 33 van de Lange Hofstraat, grenzend aan het Wijnhuis:
»een brandende petroleumlamp was van de trappen gevallen ’ en in een oogenblik stond
het huis in lichtelaaie. Al spoedig joeg een vonkenregen tegen den toren, zoodat er gevaar
voor brand ontstond ; soldaten hielpen de brandweer met emmers aandragen om te blusschen ;
om kwart over 1 was een vlammetje te zien bij de westelijke wijzerplaat, om half 2 waren
de. wijzers gesmolten en verdwenen. De toren had intusschen vlam gevat en brandde
recht als een kaars in de lucht, een vonkenregen verspreidde zich over de naastbijzijnde
huizen; was er meer wind en geen regen geweest, dan zou een groot gedeelte van de
Markt gevaar geloopen hebben. De toren bleek te hoog voor de stralen van de brandspuit,
al het mogelijke werd beproefd, maar ten slotte was er niets anders te doen dan af te
wachten. Om half 3 stortte de koepel met de klokken omlaag naar den westkant zonder
aan de naastbijzijnde gebouwen belangrijke schade toe te brengen. Het dak van het museum,
onder den toren gelegen, werd evenwel vernield; de koningsstijl van de spits bleef rechtop
in den chaos van puin en balken steken, de windvaan kwam op het dak van een huis
terecht. De toren bleef ondertusschen doorbranden tot er van binnen geen hout meer
over was; om kwart voor 3 kwam de brand lager, zoodat ook het Wijnhuis een oogenblik
in gevaar was en viel het uurwerk door de laagste zoldering op het bordes van de trap. Toen
werd men langzamerhand het vuur meester, dat evenwel den geheelen dag nog bleef smeulen.

Van den toren missen dus de twee bovenste geledingen; hij is van binnen
geheel uitgebrand, de trap aan den westkant is gehavend door het vallen van de spits.
De fragmenten van den toren werden met zorg bijeengezocht en in de Boterhal opgeborgen ;
ook de klokken zijn daarheen gebracht; de 3, die in het museum vielen zijn gaaf, ongeveer 8
zijn geschonden en de rest van de 36 zijn tot een onkenbare massa versmolten.

Wat het Wijnhuis aangaat, het museum van Zutphen en de Graafschap, in den
nacht werden nog verscheiden waardevolle stukken met koelbloedigheid en overleg gered
door den Heer Gimberg, den archivaris, en den Heer Mulders, lid der Museum-Commissie
en wethouder, zij werden geholpen door militairen en bleven doorwerken tot het gevaar
te groot werd. Op deze wijze werden de bekende bodestaven gered en het glaswerk, dat
Willem IV bij zijn bezoek te Zutphen gebruikte, verder 2 glazen vazen, meesterstukken van
een glasblazerij uit de 17de eeuw, het »liber aureus” in bruikleen van de R. K. Gemeente, de
globe van Van Langeren, het zegel en contra-zegel van Zutphen, eenige zilveren voorwerpen
en verscheiden platen. De secretaresse, die toch zekerlijk wel ter plaatse had moeten zijn,
werd niet gewekt en hoorde eerst des morgens tegen 9 uur van den ramp. Het voornaamste
van bovenstaand bericht moest zij dan ook overnemen uit de Zutphensche Courant van 27 Jan.

80
 
Annotationen