Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 1-2]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Het evangeliarum van Egmond in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0029

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
over deze platen af te staan aan een Nederlandsch tijdschrift, dat zich gelukkig rekent
zijn artikel in de oorspronkelijke taal te kunnen bekend maken. In dit artikel zal uit-
sluitend sprake zijn van de voorstellingen op de twee bladzijden aan het slot van het hand-
schrift. Het is voor mij een groote eer om de beschouwingen van Dom Paul Séjourné
te mogen inleiden met een beschrijving van het Evangeliarium en een verslag van zijn
lotgevallen, zooals zij uit de bladen van het boek zijn af te lezen of in de papieren der
archieven staan opgeteekend.

I.

Beschrijving van het handschrift. — Het Evangeliarium van Egmond is een deel
in-quarto van 220 bladen perkament en eenige bladen papier voor en achter in het boek.
De bladen zijn groot 231 X 207 en de beschreven ruimte 156 X 126 millimeter. Elke
bladzijde heeft 20 regels. Het is samengesteld uit katernen van meestal 8 bladen, die aan
het slot zijn genummerd. Deze indeeling in katernen zal zoo aanstonds nog ter sprake
komen. De bladzijden zijn met een scherp instrument gelijnd.

Het handschrift is geschreven met fraaie regelmatige letters, die het karakter ver-
toonen van het Karolingische schrift der 9de eeuw. Daarvan vindt men op onze eerste
Afbeelding een voorbeeld. — Op fol. 106 v°. en 163 v°. is het schrift evenwel uit later
tijd en vertoont veeleer het karakter van het schrift der 10de eeuw. — Men bespeurt
boven den tekst op enkele plaatsen teekens voor den voordracht1). Er zijn vrij veel
roode beginletters. Naast den tekst staan telkens nummers en teekens om het gebruik bij
den kerkdienst gemakkelijker te maken. Bovenaan de bladzijden met den tekst der
Evangeliën vindt men steeds met roode letters geteekend de aanwijzingen: »Secundum
Mattheum" enz. Deze opschriften dateeren uit den tijd van het handschrift zelf. Bovendien
staan daar in zwarte letters uit de 14de eeuw opschriften als: »Evangelium Mathei,
folium met een afzonderlijke folieering voor elk Evangelie.

De bladzijden fol. 6 vo., 10, 69, 103, 104, 156 vo„ 161, 214, 215 vo„ 216, 217
en 217 v°. zijn niet beschreven. Op drie bladzijden vindt men aanteekeningen uit de
13de eeuw. Het zijn achter den Proloog van Mattheus op fol. 9: een lijst van dienst-
mannen (ministeriales) ontslagen van het recht van keurmede, overgenomen uit een
oorkonde van Abt Nicolaas van 23 Juni 1264 2 3 *); op fol. 9 v°.: het afschrift van een
charter van Abt Lubbertus van 28 Juni 1251, waarbij hij aan de pachters te Popswoude
vrij erfrecht schenkt voor hun hoeven8); op fol. 216 v°.: het afschrift van het testament
van Theodericus, Pastoor te Akersloot, van 13 Januari 1291, waarbij aan de Abdij van

1) Deze teekens zijn eenigen tijd geleden bestudeerd door Pater Dr. Caecilianus Huigens O.F.M.,
die daarop het eerst mijn aandacht heeft gevestigd.

2) Gedrukt in L. Ph. C. van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland 11, blz.
55—56, n. 115, naar het Cartularium van Egmond in het Algemeen Rijksarchief, fol. 42 v°. — De lijst
der keurmedigen zelf is daar niet afgedrukt.

3) Gedrukt in: Van den Bergh, Oorkondenboek 1, blz. 290, n. 545, naar het Cartularium van

Egmond, fol. 34.

11
 
Annotationen