Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 1-2]
DOI Artikel:
Byvanck, Alexander W.: Het evangeliarum van Egmond in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0030

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Egmond eenige goederen worden geschonken1). — Op de bladen papier vóór in het
boek staan aanteekeningen van verschillende personen uit de 17de en 18de eeuw.

Het deel is gebonden in een zeer eenvoudigen band van bruin kalfsleer over hout
uit de eerste helft der 19de eeuw. Van de oudere banden, waarvan wij zoo straks de
beschrijving zullen vermelden, is niets meer bewaard. — Op de snede leest men de
letters C. 1 en L. 23.

Het handschrift bevat den tekst der vier Evangeliën in het Latijn. Daaraan gaan
nog vooraf op fol. 1 : de vier korte tractaten, die men in verschillende volgorde bijna
altijd vindt aan het begin van Latijnsche Evangeliaria: de brief van den Heilige Hiero-
nymus aan Paus Damasus (Novum opus me facere cogis), de proloog met de verklaring
van de beteekenis der vier Evangelisten (Plures fuisse qui Evangelia scripserunt), de brief
van Bisschop Eusebius aan Carpianus (Ammonius quidem Alexandrinus), een brief die
aan den Heilige Hieronymus wordt toegeschreven aan Paus Damasus over het gebruik
der Canones-tafels (Sciendum etiam) 2). Op fol. 7 volgt dan de inhoudsopgaaf en op fol. 8
de proloog van het Evangelie van Mattheus. Fol. 9 en 9 vo., die oorspronkelijk niet
waren beschreven, zijn gevuld met de zooeven vermelde afschriften en oorkonden. De
rijk versierde Canones van Eusebius, waarin men vinden kan wat in meerdere Evangeliën
is te lezen en wat slechts door één Evangelist wordt verhaald, vullen fol. 10 vo.—16.
Daarna volgen vier versierde bladzijden (fol 16 vo.—18) met het symbool en het portret
van den Evangelist Mattheus, de titel en het eerste woord van zijn Evangelie. Op fol. 18 vo.
staan slechts enkele woorden met groote roode letters, terwijl de tekst van het Evangelie
van Mattheus begint op fol. 19. De inhoudsopgaaf, de proloog en de vier versierde
bladzijden gaan aan den tekst van elk der Evangeliën vooraf. De tekst van het Evangelie
van Marcus begint op fol. 71 a (dat men op onze eerste Afbeelding vindt), van Lucas
op fol. 103 vo., van Johannes op fol. 160 vo. Bij de Evangeliën van Lucas en Johannes
gaat de proloog aan den inhoudsopgaaf vooraf en daar zijn ook andere verschillen, die
zoo aanstonds ter sprake zullen komen.

De prologen der Evangeliën zijn een vast bestanddeel vap den tekst der Latijnsche
Evangeliaria evenals de vier korte tractaten, waarmede deze boeken openen3). In de
prologen wordt gesproken over den Evangelist en zijn werk en voor de Christelijke
iconographie zijn zij van belang, omdat men wellicht in hun tekst de aanleiding heeft
gevonden om Marcus af te beelden in een gestalte, die aan het type van Petrus herinnert,
en als aartsbisschop, Lucas daarentegen volgens het type van Paulus. Men leest immers
in den proloog van Marcus: »Marcus, Evangelista Dei et Petri in baptismate filius atque

1) Gedrukt in: Van den Bergh, Oorkondenboek II, blz. 351, n. 759, naar het Cartularium van
Egmond, fol. 50. — De oorkonden worden vermeld door H. van Wijn, Huiszittend leeven II, blz.
357—358, en R. C. Bakhuizen van den Brink, Het Nederlandsche Rijksarchief, blz. 182.

2) Over deze tractaten verg. men: St. Beissel, Geschichte der Evangelienbücher (Stimmen aus
Maria-Laach, Erg. hefte 92 en 93, 1906), blz. 329—331.

3) Voor deze prologen verg. men: Beissel, Geschichte der Evangelienbücher, blz. 336—337.

12
 
Annotationen