Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0316

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
3o2

DOORNEN IN DEN LAUWERKRANS,

ontbrak. Men zag het, bij nauwkeurig onderzoek, dat
hij zich niet langer de moeite getroost had het karak-
ter zijner vrouwenfiguren te ontcijferen, sedert de ééne
vrouw wier hart hij te vergeefs had willen doorgron-
den, een gesloten boek voor hem was gebleven. In
zijne mannenbeelden was iets krachteloos, iets weeks
gekomen, dat eene raadselachtige tegenstelling vormde
met hunne forsche, scherpgeteekende trekken. In hunne
oogen, om hun mond, had hij, zonder het zelf te wil-
len of te weten, zijne eigene droefheid gelegd. Bij één
enkele was dat onmogelijk geweest; dat gelaat was te
ruw, te overmoedig daartoe; doch Mary Ruthven die
het model van nabij kende, vond in zijn duisteren
glimlach de spotlernij der wanhoop terug, eene wan-
hoop waartoe eene oppervlakkige ziel als deze niet in
staat ware geweest. Hoe was het mogelijk dat zij zich
ooit door den schilder vergeten had kunnen wanen?
Het scheen haar toe als las zij op al die doeken haren
naam, zoozeer waren zij vervuld van droefheid om haar;
en ver dwaalden hare gedachten af in de toekomst,
tot die lange, lange jaren die er na haar zoowel als
na den meester zouden verloopen, tot den dag waarop
zijn laatste werk van de aarde verdwenen zou zijn. Zij
zag galerijen waarin eene menigte, die haar nooit ge-
kend had, zou toestroomen om zijne kunstgewrochten
te bewonderen, en het was haar als aanschouwde zij
hunne teleurstelling bij den aanblik der thans voor
haar oprijzende stukken. Zij meende te hooren mom-
pelen : c Is dat nu Antonio van Dyck? » Een bran-
dend rood overdekte hare slapen, en onhoorbaar fluisterden
hare lippen :

« Neen, het is Mary Ruthven, de vrouw die hem
niet lief kon hebben, die in ruil voor al wat hij haar
schonk, hem zijne grootheid benam, zijn penseel ver-
lamde. ))
 
Annotationen