Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0389

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
VAN DE DERTIENDE EEUW.

h. Mauritius. Eveneens liet hij den 22" April van het
jaar 1169 een outaar wijden in de kapel des h. Jacobus.
die ook aan hem haar ontstaan te danken had (1).

Ongeveer dezen tijd kwam Elbertus, abt van
S[ Hu bert, naar Luik en overleed plotseling in het
klooster des h. Laurentius. Hij werd begraven in de
kapel des h. Jacobus. Daar werden toen aan den lin-
kerkant dezer kapel twee grafsteden opgericht, de eene
voor Eustachius, een krijgsman en broeder van abt
Everhnus, en de andere voor Petrus, abt van Gembloux
en Sigebertus, abt van Brogne (2).

Den 23n Maart 1182 werd de kerk door een
bliksemstraal getroffen, en de brand die hieruit ont-
stond bracht groote schade te weeg. Reinerus ver-
haalt dezen ramp in eenen brief", gericht aan zekeren
Fredericus (3). Dit verhaal is vol van belangrijke bijzon-
derheden ; doch slechts één feit willen wij ervan mede-
deelen. De schrijver, die een ooggetuige was, vermeldt
dat hij op het altaar de zilveren pixis vond liggen,
waarin het Lichaam des Heeren bewaard werd. De
kracht van het vuur had het ijzeren kettingje waaraan,
zooals toen overal gebruikelijk was, de pixis hing, als
een droogen stroohalm zóó doen smelten, dat men er
slechts eenige ringen meer van kon terug vinden. De
pixis zelve had maar eene geringe scheur ontvangen
en de drie heilige hoslië'n die het bevatte, waren, behalve
dat zij iets donkerder van kleur geworden waren, onge-
schonden gebleven. De abt deed de kerk aanstonds
herstellen alsook het graf van bisschop Reginard, waarop
hij een opschrift in gouden letters deed plaatsen.

(1) Ampl. Coll. col. 1090.

(2) Ampl. Coll. ibid.

(3.i P. L. 204, col 138 vlg.
 
Annotationen