Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 3.1890

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24588#0450

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
BOEKENKENNIS.

Pastor beschrijft nu getrouw den bouw en bijzonderheden van
deze hoofdkerk, naar voorbeelden uit noordelijker streken (1) gevolgd,
en schetst de opkomt van Pienza. Hij bewijst uitdrukkelijk hoezeer
de hoogst begaafde en geleerde paus uit het geslacht der Piccolo-
mini in alle wetenschappen belang stelde. Niemand zal daaraan
na Pastors ontdekkingen nog twijfelen, al hebben de humanisten
ook getracht het streven des pausen te miskennen.

Pienza, de haard van Pius' kunstzin, is echter door den tijd
weder te gronde gegaan. Men kan er tegenwoordig nauwelijks
overnachten.

Innerlijke strijd in Italië welke terugwerkte op den pauselijken
staat, republikeinsche beweging te Rome, de maatregelen van
Lodewijk XI, ter vernedering van het pausdom; in Duitschland,
de strijd van Diether von Isenburg tegen den invloed der pause-
lijke macht, waarin hij werd ondersteund door keizer Sigismund;
-de gehuichelde welwillendheid van Philips van Burgondië — dat
alles verhinderde aanmerkelijk de uitvoering van Pius' hoofdgedachte
— eenen ooi log tegen de halve maan. De paus besloot nu langs-
vreedzamen weg te trachten den sultan te winnen en spiegelde
hem in een uitvoerig schrijven den roem voor, welke hij behalen
zou door hef aannemen des Christendoms, wat hem den naam
van u keizer der Grieken en van het Oosten zou verschaffen ».

Pastor bevestigt door nieuwe bewijzen de echtheid van dezen
brief (180).

Hiermede samenhangend zijn ook de kerkelijke hervormings-
plannen door Pius II uitgedacht, waarvan Pastor ons allereerst
eene recht klare mededeeling doet.

Het pontificaat van Pius' opvolger Paul II verschijnt door
Pastors vedtr niet minder in een nieuw licht.

Men heeft dezen paus meermalen de opheffing dir romeinsche
academie verweten. Door Pastors voorstelling geraakt men tot het
besluit dat aldaar eene geheele samenzwering tegen het pausdom
werd gesmeed, die samenhing met den aard der studiën van dat
lichaam, waar uitsluitelijk de heid'ensche letteren en kunsten werden
geëei'd en gepleegd. Pastor zegt eenigszins naief : Dat was geene
« Christelijke Renaissance ». Ik geloof het ook niet!!

Met onverdroten moed bekent de schrijver openlijk de fouten
en dwalingen van vele kardinalen, gedurende Paul's regeering.
Dtze handelden tegen de voorschriften der zedelijkheid en zedig-
heid. Zij waren dus aan de Christelijke Renaissance (met andere
woorden : aan de Tien geboden!) met verkleefd.

(1 Pastor meent (bl. 215) uit 's Pausen schriften te kunnen
lezen dat hij een groot voorstander was van witte, geheel naakte
wanden, en haalt daarbij aan : PU comment. 235. Vlg. Holtzinger,
Pienza, 18, 19 en Burckhardt, Geschichte der Renaissance, 154.
 
Annotationen