HEIL DEN KONING.
56i
Ook eene schoone Koningin,
Een milde moeder, engelin!
En telgen, rein van ziel en zin,
Dat vormt het edel huisgezin,
Vol vroom gevoel en godsdienstzin.
Een toonbeeld voor de heiige min,
Die wij aan eiken zuigeling,
Met moedermelk, met moedermoed,
Doen vloeien in zijn jeugdig bloed.
Allen.
Heil!
Vrouwen.
Kom op, dan volk, o zing, ja zing,
Het herte vol met zonneglans :
Braaf vorstenhuis gegroet, gegroet!
Gegroet, gij, roem des vaderlands!
Mannen.
Dat nooit een bloedgeest, in zijn booze stormen,
Het vaderland en onzen Koning naak'!
Wij zouden, ras, een heir van helden vormen,
En dondrend vloekten wij den strijdkreet : wraak!
Vrouwen en kinderen, verschrikt en smeekend.
Wraak ! wraak !
O wee!
Thans geen haatgeschreeuw!
56i
Ook eene schoone Koningin,
Een milde moeder, engelin!
En telgen, rein van ziel en zin,
Dat vormt het edel huisgezin,
Vol vroom gevoel en godsdienstzin.
Een toonbeeld voor de heiige min,
Die wij aan eiken zuigeling,
Met moedermelk, met moedermoed,
Doen vloeien in zijn jeugdig bloed.
Allen.
Heil!
Vrouwen.
Kom op, dan volk, o zing, ja zing,
Het herte vol met zonneglans :
Braaf vorstenhuis gegroet, gegroet!
Gegroet, gij, roem des vaderlands!
Mannen.
Dat nooit een bloedgeest, in zijn booze stormen,
Het vaderland en onzen Koning naak'!
Wij zouden, ras, een heir van helden vormen,
En dondrend vloekten wij den strijdkreet : wraak!
Vrouwen en kinderen, verschrikt en smeekend.
Wraak ! wraak !
O wee!
Thans geen haatgeschreeuw!