DE PSALMEN IN GEZANGEN.
621
PSALM XIV.
De dwaze zegt in 't hert.
De dwaze zegt in 't hert : daar is geen God!
Verdorven, woest, afschuwlijk, zondig i? zijn drijven.
Met 't goede houdt hij dan verwaand den spot,
Ter wereld is niet een, die 't goede wil beklijven.
Van uit de hemelsferen blikt de Heer,
Hij blijft naar menschenkinderen medelijdend blikken,
Of iemand, met verstand, zoekt Jahveh weêr...
Hij ziet ze, in ondeugd zwervend, stinkend stikken.
o, Voelen niet die booswichts de euveldaad,
Die booswichts! die mijn volk gelijk het brood verslinden!
Die Jahveh niet bekennen, maar met smaad
Mijn volk op kronkelpaden leiden, het verblinden.
Daar beefden zij... De Heer blijft in 't geslacht
Der vromen. Raad van armen maakten zij te schande,
Omdat des Heeren troost, des Heeren macht
A^ersterkte en dat Ik uit 't gemoed Gods hoop niet bande.
o, Daagde, daagde uit Sion redding op,
Isrels verlossing! Voerde Jahveh 't volk in vrijheid,
Weer uit 't gevang... De vreugde steeg ten top!
Verheugd zag Jacob '1 juichend Israël in blijheid.
PSALM XV.
Handel en wandel in nood.
Heer! wie zal in uw hemeltent verkeeren,
Wie zal met U wonen op het heilig Godsgebergt?
Die het recht beoefent, waarheid durft vereeren,
Die niet achterklapt en Zjnen naaste smaadt noch tergt.
Die het vuig gebioed verachtend blijft beschouwen,
Maar veteert dengene, die den Heere vreest en mint,
Wat hij heeft gezworen, immer zal behouën,
Zelfs wanneer hij door zijn woord het ergste nadeel vindt.
621
PSALM XIV.
De dwaze zegt in 't hert.
De dwaze zegt in 't hert : daar is geen God!
Verdorven, woest, afschuwlijk, zondig i? zijn drijven.
Met 't goede houdt hij dan verwaand den spot,
Ter wereld is niet een, die 't goede wil beklijven.
Van uit de hemelsferen blikt de Heer,
Hij blijft naar menschenkinderen medelijdend blikken,
Of iemand, met verstand, zoekt Jahveh weêr...
Hij ziet ze, in ondeugd zwervend, stinkend stikken.
o, Voelen niet die booswichts de euveldaad,
Die booswichts! die mijn volk gelijk het brood verslinden!
Die Jahveh niet bekennen, maar met smaad
Mijn volk op kronkelpaden leiden, het verblinden.
Daar beefden zij... De Heer blijft in 't geslacht
Der vromen. Raad van armen maakten zij te schande,
Omdat des Heeren troost, des Heeren macht
A^ersterkte en dat Ik uit 't gemoed Gods hoop niet bande.
o, Daagde, daagde uit Sion redding op,
Isrels verlossing! Voerde Jahveh 't volk in vrijheid,
Weer uit 't gevang... De vreugde steeg ten top!
Verheugd zag Jacob '1 juichend Israël in blijheid.
PSALM XV.
Handel en wandel in nood.
Heer! wie zal in uw hemeltent verkeeren,
Wie zal met U wonen op het heilig Godsgebergt?
Die het recht beoefent, waarheid durft vereeren,
Die niet achterklapt en Zjnen naaste smaadt noch tergt.
Die het vuig gebioed verachtend blijft beschouwen,
Maar veteert dengene, die den Heere vreest en mint,
Wat hij heeft gezworen, immer zal behouën,
Zelfs wanneer hij door zijn woord het ergste nadeel vindt.