Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0073

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE WAARHEID OMTRENT DEN GOEDENDAG. 67

waartoe het bestemd was, meer sterkte te geven.

Maar dan is dat wapen niet anders dan een
kouter !

De geschiedschrijver GrlOVANNl Villani, die
het slagveld van Pevelenberg bezocht had, zegt
dat de Goedendag vooral het wapen was der arme
lieden. Nu weet men welk belangrijk deel aan dien
bloedigen veldslag genomen werd door het landvolk,
dat zich op eigen kosten moest wapenen, en zich
van de gereedschappen van hun handwerk bedien-
de om huis en haard te verdedigen. Alle andere
landbouwgereedschappen, de zeis, het snoeimes, de
hooivork, de hak, de dorschvlegel, de bijl, die door
de ridderschap werden overgenomen en verbeterd,
— hebben zij niet als wapen gediend bij de boe-
renopstanden ? En zou dan het kouter, dat ontzag-
lijke mes, dat nog in onze dagen, volgens de wet, niet
onbeheerd mag blijven liggen, aan straten, wegen, op
openbare plaatsen en in het land, op boete van
één tot tien franken, — zou dan het kouter ook
niet als wapen gebruikt zijn door de te velde trek-
kende boeren ?

De heer van Malderghem ondersteunt deze
stelling met veel wetenschap, door aanhaling en
uitlegging van verschillende teksten, waarvan ik
slechts eene zal vermelden, ontleend aan den bijbel
in handschrift van den Vlaamschen dichter VAN
Maerlant (einde der XlIIe eeuw). Bij die plaats
behoort eene miniatuurteekening, voorstellende den
rechter Samgar, in de kleeding van een ridder uit
den tijd van den Vlaamschen dichter, en gewapend
met het beruchte kouter, waarmede hij, volgens de
fantastische legende, alleen zes honderd Filistijnen
versloeg.
 
Annotationen