Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0074

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
68 DE WAARHEID OMTRENT DEN GOEDENDAG.

« Sangher was rechter daer naer.

Mar hine levede war . i . iaer.

Tien tiden wilden de jïlisteen

Ysrael storen over een.

Mar Sangher halp hem uter nod,

Ende sloegher daer .dm. dod.

Allene selve metier vard.

Met eenen coutere sonder snverd.

Waarschijnlijk heeft Maerlant, omdat dat wapen
zoo algemeen bekend was bij het Vlaamsche volk
en van zulk een krachtige uitwerking, den wreker
Israëls bij voorkeur met het kouter gewapend, liever
dan met den drijfstok van den ossenhoeder, die
door de geleerde uitleggers van den bijbel als het
wapen beschouwd werd, waarvan Samgar zich
bediende om de vijanden van zijn stam te vernie-
tigen.

De macht van dat wapen verklaart de gruwe-
lijke verliezen door de Goedendags aan de Fransche
ridderschap toegebracht, volgens het getuigenis der
kroniekschrijvers :

« Les Godendaz et les Coingnies

Metent a mort es herberiages

Chevaliers, escuyers et pages. »

(Guiart, v. 5866-5868).

En volgens een anderen :

« En soy défendant fery ledit cannaux d’un
godandart ou piqué de Flandres un cop seulement,
dont mort s’ensuy. »

(La Curne de Sainte-Palaye).
 
Annotationen