Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0077

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
©0 ICtgsnfa tmn &

opnieuw berijmd door VlNC. Lefere.

Komt, vrienden, en luistert naar ’t wonder verhaal,

’t Verhaal van Offerus den heiden.

Zijn hert was van goud, was zijn arrem van staal,

Dit zal ik u klaarlijk bescheiden.

Hij zwoei er een lanse zoo lang als een boom;

Geen mensch had zijn macht ooit gemeten.

Hij kende geen vreeze en hij wist van geen schroom :
Een reuze, zoo mocht hij wel heeten!

De wereld doorvoer hij, op zoek naar een heer,

Den machtigsten vorst van deze aarde;

Hij zocht en hij vond hem en bood dezen eer,

Dien, zei men, geen vorst evenaarde.

Op zekeren dag, na een prachtig tornier,

Ten glanzenden feestlijken male,

De vorst, met zijn grooten, zat heerschend en fier;
Toen trad er een zanger ter zale.

De zanger boog hovesch en hief er den toon
Van kamp en gevecht en gevaren;

En wondere klanken, ontroerend en schoon,
Ontsnapten zijn goudenen snaren !

Op eens schijnt de koning wel blijkend ontsteld :

Hij maakte het heilige Teeken.

Vreest de edele vorst dan een hooger geweld?

Men ziet zijne wangen verbleekenL.
 
Annotationen