6i4
EEN HELD.
« O! » hernam hij glimlachend, « ik ben als
die oude krijgspaarden, welke tot niets meer schijnen
te deugen; maar zoodra zij den kruitdamp ruiken,
weer overeind springen, en in staat zijn de zwaarste
afmattingen te verduren. Een mijner vrienden, de
oudste en trouwste hunner zelfs, Le Brigant, schrijft
mij dat hij door eene groote ramp is getroffen. Hij.
voegt er bij dat hij den moed niet heeft er over
te schrijven, en ik gevoel dat mijne plaats aan zijne
zijde is. »
« Woont hij heel ver van hier? »
« Ja; maar al blijf ik ook misschien eenige weken
weg, ik hoop hier weder te keeren. Deze plek is
mij lief, en mijn vriend heeft een woelig gezin..
Alleen in zijne studeerkamer gevoel ik mij tehuis. »
«. Zult gij het ons laten weten, als gij terug zijt? »
« Dat beloof ik u. Wij immers ook zijn trouwe
vrienden geworden. »
« Maar Hector? Neemt gij hem mee? »
Over ’s krijgsman’s gelaat gleed eene wolk.
« Dat is ónmogelijk, » gaf hij ten antwoord )
« de tocht is te ver voor hem, en ik wil anderen
geen last aandoen; maar ik zal hem aan moeder
Renaud toevertrouwen, en haar moeite vergoeden. »
« Hij zou daar door de kinderen worden geplaagd.
Geef hem mij zoolang. Ook Raoul houdt van dieren;
en hij zal g'oed worden verzorgd. »
« Wil je dat, Hector? » vroeg hij, met vrien-
delijk gebaar de hand naar het beest uitstrekkende.
Als had de hond hem verstaan, likte hij eerst
zijne ving'eren en sprong toen vroolijk tegen het
jonge meisje op.
« Gij ziet dat hij uwe uitnoodiging vol vreugde
aanneemt. Mij zelf neemt gij daarmede een zwaren
EEN HELD.
« O! » hernam hij glimlachend, « ik ben als
die oude krijgspaarden, welke tot niets meer schijnen
te deugen; maar zoodra zij den kruitdamp ruiken,
weer overeind springen, en in staat zijn de zwaarste
afmattingen te verduren. Een mijner vrienden, de
oudste en trouwste hunner zelfs, Le Brigant, schrijft
mij dat hij door eene groote ramp is getroffen. Hij.
voegt er bij dat hij den moed niet heeft er over
te schrijven, en ik gevoel dat mijne plaats aan zijne
zijde is. »
« Woont hij heel ver van hier? »
« Ja; maar al blijf ik ook misschien eenige weken
weg, ik hoop hier weder te keeren. Deze plek is
mij lief, en mijn vriend heeft een woelig gezin..
Alleen in zijne studeerkamer gevoel ik mij tehuis. »
«. Zult gij het ons laten weten, als gij terug zijt? »
« Dat beloof ik u. Wij immers ook zijn trouwe
vrienden geworden. »
« Maar Hector? Neemt gij hem mee? »
Over ’s krijgsman’s gelaat gleed eene wolk.
« Dat is ónmogelijk, » gaf hij ten antwoord )
« de tocht is te ver voor hem, en ik wil anderen
geen last aandoen; maar ik zal hem aan moeder
Renaud toevertrouwen, en haar moeite vergoeden. »
« Hij zou daar door de kinderen worden geplaagd.
Geef hem mij zoolang. Ook Raoul houdt van dieren;
en hij zal g'oed worden verzorgd. »
« Wil je dat, Hector? » vroeg hij, met vrien-
delijk gebaar de hand naar het beest uitstrekkende.
Als had de hond hem verstaan, likte hij eerst
zijne ving'eren en sprong toen vroolijk tegen het
jonge meisje op.
« Gij ziet dat hij uwe uitnoodiging vol vreugde
aanneemt. Mij zelf neemt gij daarmede een zwaren