Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
11

met schepter en diadeem, of voorgesteld met fakkel, staande in eenen drakenwagen, zoekende naar
Persephone (of Proserpina, dochter van Ceres en vrouw van Pluto). In plaats van eene fakkel
verkrijgt zij somtijds eene onbeslagen speer of eene sikkel en eenen hoorn des overvloeds.
Diana, samengetrokken uit Dea Jana, was de oud-Italiaansche godin van licht en leven.
Zij komt later te Rome voor, vereenzelvigd met de grieksche Artemis en Hecate, en is dus te
beschouwen als godin der jacht, der maan en van den nacht, der driesprongen, tooverkruiden en
geboorten. Elders heet ze weer Bendis of Upis. Ze was de patrones van ’t plebs, in ’t bijzonder
van de slaven en slavinnen. De oudste wijze van voorstelling kwam met die van de Egyptische
Isis en de ' Indische Atergatis overeen, namelijk door een naar beneden afnemend blok met vele
borsten bedekt en met figuren van dieren versierd. Op dit blok stond eene buste, die eene muur-
of kanteelkroon droeg en waarbij de handen op metalen stangen rustten. Als Jachtgodin is zij
kort gekleed , als Bendis verkrijgt zij twee speren; zij is somtijds van honden of eene hinde vergezeld.
Later werd zij afgebeeld als godin der maan, Phoebe, Hecate, Selene, als tweelingzuster van
Apollo dochter van Zeus en Latona, met eene halve maan op het hoofd en in lange kleeding.
Zeus, bij de Romeinen Jupiter genoemd. De afleiding van dezen naam voert op het licht,
den lichtgevende. Hiermede hangt samen Jupiter diei pater, Vader van dagen nacht. Hij werd vereerd
als vader der góden en menschen, als eeuwige zoon van den oneindigen tijd, van Cronus (Saturnus),
als aanvang van alle dingen, als albeheerder, hoogste der góden, ten minste als heerscher in het
gebied, dat men zich boven de aarde dacht. Hij heeft daarom als attribuut den bliksem, symbool
der lucht. Men nam aan, dat Zeus het inbegrip was van alle volkomenheid en majesteit, wijsheid,
kracht en sterkte. Hij huwde daarom met Themis (de gerechtigheid, of liever de wet van het
recht. —■ Themis krijgt als attribuut zwaard en weegschaal). Hij verwekte bij haar:
i°. de drie Moerae, ook Pareen of schikgodinnen genoemd, welke het lot der menschen
bestemmen. Zij heeten Clotho (spinster) welke den levensdraad spint; Lachesis (lotbecleelster) be-
stemt den duur van het leven; Atropos (onafweerbare) snijdt het leven af. Clotho verkrijgt haspel
of papierrol; Lachesis wijst met eene stift het noodlot op de aardschijf aan, terwijl Atropos wordt
voorgesteld den draad afknippende, of met eene weegschaal, eenen zonnewijzer of eene etsnaald in
de hand.
2°. de Horae of Horen, godinnen der jaargetijden. Bij de Grieken bestempelde men met
dien naam de jaargetijden, bij de Romeinen de uren. In den vroegeren tijd onderscheidden zij
slechts twee jaargetijden, nl. den zomer, het aangename, en den winter, het ruwe; diensvolgens
hadden zij aan twee godinnen genoeg. Later verdeelde men het aangename jaargetijde nog in
lente, zomer en herfst en nam diensvolgens drie Horen aan, die men Anatole, Thallo en Carpo
noemde. — Daar men aan deze wezens onwillekeurig een idéé van bevalligheid en lieftalligheid
hechtte, zoo werden zij dikwijls met de Gratiën verwisseld. In ieder geval verbond men aan
het idéé der Horen dat van orde, goedheid en gerechtigheid. In dezen zin werden zij ook wel
Eirene (vrede), Dike (gerechtigheid) en Eunomia (orde) genoemd. Men stelt ze voor als in
reidans gepaarde jonkvrouwen, met wild opgenomen kleeding, ook wel als eenen wagen voort-
trekkende met bloemen en vruchten uit alle jaargetijden voorzien; dikwijls ook in begeleiding
der Gratiën.
Zeus vereenigt zich onder meer ook met Eurynome (dochter des waters) en brengt de Charites of
Gratiën voort. Homerus geeft geen bepaald aantal van deze bevallige wezens op en noemt er slechts
eene, nl. Pasithea. Hesiodus spreekt reeds van drie samengeborene onafscheidbare zusters: Euphro-
syne (blijmoedigheid), Aglaïa (hemelglans) en T hal ia (levensvreugde); zij begeleiden Aphrodite en
zijn speelvriendinnen van Eros. Deze wezens personifieeren dus alles, wat zweemt naar het bevallige
en het schoone, naar voornaamheid, zedelijke schoonheid, welwillendheid, weldoen en dankbaarheid,
 
Annotationen