Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
— 30

gewone type, en de H. Geest als duif; of, God de Vader houdt met de beide handen een crucifix,
waarboven, ter hoogte van de borst des Vaders, eene duif zweeft. God de Vader heeft daarbij
eenen drie- of vierhoekigen nimbus (stralen- of heiligenkrans), Christus eenen kruisvormigen, de
H. Geest eenen vierstraligen. Ook treft men de voorstelling aldus aan: God de Vader in de
gedaante van eene zegenende hand in driehoekigen nimbus, Christus als Lam, de H. Geest als
duif of als pelikaan; lam en duif; prototypisch onder de gedaante der drie mannen, die Abraham
bezoeken. Soms aldus: een kruis, waarop eene naar beneden gehouden hand; daarboven zweeft
eene duif, of zijn wolken (hemel) aangebracht, waarvan de stralenkrans tevens het kruis insluit;
’t geheel is aan de onderzijde begrensd door eenen regenboog (verzoening). In het geval, dat
de duif ontbreekt, duidt de voorstelling minder op de Drieëenheid dan wel op den Christus als
God, dalende uit den hemel ter verlossing van den mensch door zijnen kruisdood , en ter verzoening
van hemel en aarde. Symbolisch treft men de Drieëenheid verder aan , voorgesteld door: drie in
elkander geschoven cirkels; den driehoek (welke voorstellingswijze echter door Augustinus als ketterij
werd beschouwd, en dientengevolge door hem is afgekeurd); eenen gelijkzijdigen driehoek in eenen
cirkel ; drie zoodanig in elkaar geschoven driehoeken, dat zij eene ster met negen punten vormen;
drie sterren; drie palmtakken, enz.
God de Vader wordt afzonderlijk voorgesteld door eene zegenende hand, welke van eene
zesstralige ster is omgeven. Een oog met stralen duidt op de alwetendheid van God; wanneer
het oog in eenen driehoek ligt, wordt tevens de gedachte aan de Drieëenheid uitgedrukt. Christus
door: een lam aan het kruis met driehoekigen nimbus; een lam, dat het bloed uit zijn lichaam in eenen
kelk stort; een wit lam aan een bebloed kruis; een kruis op rooden grond met bloemenkrans en
duif; een lam, het kruis dragende (Agnus Dei); eene zegenende hand tusschen zon en maan; eenen
wereldbol met een kruis ; een vaandel met kruis; eenen phoenix (opstanding); eenen leeuw (als leeuw
uit den stam Juda); eenen pelikaan (daar Hij zijn bloed gaf voor allen); eenhoorn; visch (tevens
als symbool van den doop. — De zoogenoemde vischblazen in de middeleeuwsche vensters willen
sommigen hiervan afleiden ; ook in de Kabbala heet de Messias „visch”. — Wij komen straks op
de dieren in symbolischen zin terug. — Voorts door een wierookvat (zinspelende op de verrijzenis).
Zooals wij hierboven reeds deden opmerken, komt als attribuut van den Christus dikwijls voor
een regenboog (verzoening met God).
De voornaamste allegorische voorstellingen van Christus waren in de oud-christelijke kunst:
als Orpheus, die door de tonen zijner lier de hem omringende wilde dieren temt; als Tobias met
den visch; als goede herder met schapen, een schaap liefkoozende of dragende, dikwijls ook met
eene fluit; als hovenier (noli me tangere); als profeet Daniël onder de leeuwen, echter knielende en
de armen kruisvormig uitstrekkende (prototypus van de nederdaling van Christus ter helle); het offeren
van Isaac (prototype van den offerdood van Christus). — Nu en dan komt de Christus gevleugeld
voor, en dan doelt de voorstelling op de Hemelvaart.
Het kruis was reeds bij verschillende volken der oudheid, onder andere bij de Egyptenaren,
een godsdienstig symbool. Bij vele beeldhouwwerken en schilderingen van dit volk houdt elke
godheid met ééne hand het zoogenoemde T-vormige of Egyptische kruis vast, waarboven een ring
is aangebracht: het was symbool van het goddelijk leven. — Hierin meent men eene aanwijzing
te zien voor den vorm, dien het kruis van Christus in werkelijkheid zou gehad hebben. — Sedert
de He eeuw onzer jaartelling hebben de Christenen het kruisteeken in hunnen eeredienst opgeno-
men. In de IVe eeuw verschijnt het kruis op verschillende plaatsen in de kerken, bijv, bij
de altaren; sedert deze periode neemt de toepassing meer en meer toe, vooral in de middel-
eeuwen. Dat kruis is samengesteld uit twee staven, die elkaar rechthoekig kruisen en heeft
twee hoofdsoorten: het Grieksche en het Latijnsche of Romeinsche kruis. Bij het eerste zijn de
 
Annotationen