Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
- 37j -

§3. Soo doen dInsinuanten in qualite voors^. Ug'Insinueerde
aenseggen, dat terselver sterfhuyse geen andere goederen sijn,
als de welche volgens het opgerechte Contract van Compagnie
sijn raekende het naegelaten dochterken van Titus van Rhijn
en de voorn. nagelaten dochter van Hendrickje Stoßeis en in
geenen deelen de voorn. Rembrant van Rhijn, als alleenlijck
sijne cleederen van linnen, en wollen en 't schildergereetschap,
§ 4 derhalven d'Insinuanten niet stillen toestaen eenige verdere
Inventarisatie te taten geschieden als nopende geseyde clederen
en gereetschap, protesterende in cas yets ter contrarie soude
mögen geschieden van nulliteyt derselver en voorts van alle
costen, schaden en interessen daerdoor te lijden. Alles 't welch
de geinsinueerde voorgelesen sijnde gaff ten antwoort: dat hij
verlangde copie.

Zum ersten Male aus dem Protokoll des Notars J. Q. Spithoff
in Amsterdam veröffentlicht in Oud Holland, 1885, III, S. 106,
von A. Bredius en Mr. N. de Roever, Rembrandt, Nieuwe
Bijdragen tot zijne Levensgeschiedenis.

Von dem in § 3 erwähnten Kontrakt — unsrer No. 233 —
hatte natürlich der Vormund der kleinen Titia ebenso gut Kennt-
niss, wie die Vormünder der Cornelia. Vermuthlich hatte die
Aufforderung nur den Zweck, offiziell festzuztellen, woraus der
Nachlass Rembrandt's bestand.

N°- 312. DIE GUTER DER VON TITUS HINTER- 1670

LASSENEN TOCHTER WERDEN VON DER WAISEN- 2I-Januar

. bis

KAMMER VERWALTET. 1686

3o. August

§ i. Franz van Bijlert übergiebt am 21. Januar 1G70 der
Waisenkammer das Verzeichniss der der Titia van Rijn gehörigen
Gelder und Werthpapiere, und zwar § 2 eine Schuldverschreibung
der Provinz Holland im Betrage von f. 3ooo.—, § 3 eine Schuld-
verschreibung zu Lasten von ihm selbst im selben Betrag, § 4 einen
Schuldschein zu Lasten Cornelis van der PluvnVs im Betrage

24*
 
Annotationen