Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Scamozzi, Vincenzo
Grontregulen der bow-const: ofte de vytnementheyt van de vyf orders der architectura — Amsterdam, 1658

DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.1449#0157
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
ii<5 Gront-ngulender\ ArcBteBurC»

zijnde, maecken dickraalen in een Faciate, of boven een Cornice van wat Order de fèlve oock zijn
roagh, twee Frontefpicien, d'eene boven de andere, ende maken beyde hoeckigh, of de eene met de
portie van een cirkel, welckdingh veel berilpens weerdigh is, want wy hen dat de nature voor elck
affonderlijck gedierte of fchepfei niet meer dan een rock of deckfel maeckt, daerom is het oock be-
hoorlijck voor een kunftenaer voor eenigh ghebouw hoe groot dat felve oock zijn mach, maer
een dack te-maken, het welcke behoort gantfeh ende geheel re. zijn, niet verdeelt in tween, welcke
verfcheyderi, ende 't een boven 't andere geftelt wert gelijckdefe bodt-muylen plegen te doen. Ende
indiendefe haer wilden ontfchuldigenende leggen datoockdeRetundo binnen Romen tweeFron-
tifpitien heeft, fo antwoorden wy, dat de een Frontefpici ftaet boven de Cornicen van d'een Order,
welck Pilaftrinen heeft van ghebrande fteenen, recht over teghen het Faciaet van't lichaem vande
Tempel i<5 van onfe voeten hoogh, ende meer dan 40 van malkanderen afghefcheyden. Ende wordt
nochtans het andere Frontefpicie in dit gebou van verftandige niet geprelen.Maer boven al is gantfeh
niet te lijden ofte verdragen, alfmen fware Pbggi völi maeckt,ende Cartellonen, Harpien of andere
uionftreufifche dinghen daer onder aenfet, om de lèlve te regeeren, jae fommige onverftandigeghe-
bruyekenfe oock inde deelenwelcke men binnen Roomen ende Florencenzinenoemt, endede
Giocciole ende andere fwacke dingen ophouden moeten, de voeten der welven, Avellen of andere
fware ende ftereke dingen inde muur.

Daer werden inlghelijcx fommige gevonden, welcke fbowel in 't generael als in 't particulier met
hare inventien veel afdwalen inde makinge der Cartellen ende andere dinghen welcke hier ende daer
vande Poorten ende Venfteren (gelijck wy gefeyt hebben) af-hangen ende met redenen moet geob-
lerveert worden, inlgehjcx oock inde ontwerpinge der Heroyfche luyden, tronien ende andere dier-
ghelijcke dingen, welcke boven de Serragli of Cunei der Archi volten geftelt werden, met vliegende
viclrorien, of andere Figuren inde Flancken ingefneden, alle welcke dingen vol beduydinge zijn,ende
van de Ouden met veel gratie ende lieffelijckheyt zijn gemaeckt. Behalven dele vindtmen oock vele
('maer befouderlijck onder de uytlantfche Bouw-meefters, welcke de antiquiteyten niet gefien ofge-
volght hebben, welcke in de Bafamenten, Cimacien,Bafen ende Capitelen, jae oock inde Cornjcia-
menten fommige leden invoeren, welcke buyten haer bequamelijckeplaetfe ftaen, ende leelijck zijn
ende ghene over een komfte onder malkander hebben, welcke fonder alle redenen ghemaeckt wor-
den. De gene welcke foodanige vryheyt gebruyeken ende fulcke ongerijmde wereken plegen te ma-
ken, verfcheyde ontfchuldiginge voor den dagh te brengen, jae fy derven wel leggen datlê gedwon-
gen zijn foo te doen, ende datfe wel ftaen, ende dat hare inventien op defe wijfe vermeert ende ver-
fcheyden werden, oock datmen grooter behagen daer inne heeft, jae fomtijts feggenfe, maken wijle
löodanigh om de onkoften te fparen, maer alle defe onfchuldiginge hebben gheen grondt, want het
onverftandighe volck heeft alleen behagen daer in.

Andere durven wel ftoutelijck feggen, dat het wel geoorloft is fulcke ende diergelijcke bngeordi-
'.lieerde dingen te maken, aenghefien datfè allbo wel Bouw-meefters zijn als de Ouden, ende dat een
man zijn vrye wil volgen magh in al dat hy doet, meynende allo dat het geoorloft is wijt ende breedt
af te dwalen; maer wie is hy die niet weet dat het veel fwaerder is een lichaèm te maken met alle zijne
leden ende deelen, wel met malkander over een komende ende gheproportioneert, dan een lichaem
fonder proportie ofgeftalte: Andere welcke wat beter te verdragen zijn dandeeerfte, fegghen dat
fulcke dingen met oorlof konnen ghemaeckt werden, alfmenfe maer vaft genoegh maeckt ende wel
met malkanderen verbindt, foo datfe haer niet beweghen of vallen konnen , maer lbodanighe mey-
ninge is fonder gront. Daerom fietmen dat yder een ons geernfoódewijs maken, ais of wy niet wel
geüoegh wïften dat het niet gheoorloft is ,* in de Orders der Architecture of in de deelen der felve
eenigh dinck te voeghèn^elck fwack ende quaet is, dat het fleh lêlfs niet regeeren of ophouden kan,
al hoe wel het van andere materien afgefondert is, ende dit moe t nootlakelijck lbo zijn indien het ge-
heele gebouw wel met fichfelfs vereenight ende verbonden zijn fal. Daerom bedriegen fich de ge-
ne welcke haer verftant in fulcke nieuwe inventien verflijten.

Ende aengeiien 't meefte deel van dat wy verhaelt hebben in 't geheel overtolligh of gebreckelijck
is, daer uyt komt het dat fulcke meefters noyt geen fekeren regel gehadt hebben, en om dat de felve
buyten alle redenen gaen, daerom verkregenfe oock in 't eynde den rechten loon,ende ftraf van haer
lichtveerdigheyt, ende werden van elck een befpot. Ende aeögefien de Architecture is een navolgh-
fter der nature, ende een regel der fch'oone kunften,fo volgt dan dat de verftandige werek-meefters,
ende die een lof van haer wereken foecken te verkrijgen, fulcke ende dierghelijcke mifbruyeken vlie-
den, aengefien datfè in 't gheheel buyten de palen van defe faculteyt loopen, ende oock noyt by den
cap j Griecken of Romeynen met lof zijn gebruyekt, gelijck wy uyt Vitruvius verftaen konnen : aengefien
dat defe dingen het werek niet vergieren maer veel eerder verwerren, ende mifhagen de verftandige
grootelij ex, ja nemen oock veel tijt der Bouw-luyden. Daerom zijn die veel prijfens waerdigh,welcke
hare wereken ordineeren binnen de palen der redenen, ende befteecken der Ouden ende verftandige
werek-meefters, welcke wy ingeftelt hebben,in een fekere ende fchoone wijle die rechtmatigh te ver-
deren,want foo fullenfè haer wereken fonder ghebreck ordineren, latende de andere in haer grove
dwalingen tot haer eygen verderf, gelijck 't Griecx fpreeckwoort feyt,ick hebbe Cbanhdis gefchuwt,
ende ben in Scyl/a verfoncken. Ende dit zy eyndelijck ende ten laetften ghenoegh. Vaert wel.

EYNDE. frlNCEfifT SCAMQZZU
 
Annotationen