UIT DE DAGEN DER JEUGD.
zijn dan Henrich Laube! Dat deze wijze vermaning van
achter de coulissen weerklonk, en mij toegevoegd werd
door vader Böhme, den regisseur, viel mij in mijne ont-
steltenis niet te binnen.
Daar trad Otto Dresel op. Het scherm dat eene deur
moest verbeelden, waggelde bedenkelijker dan ooit. Een
enkele blik op mijn lotgenoot bracht mij pijlsnel tot de
overtuiging, dat hij er wel is waar zeer knap uitzag,
maar dat Lotte 's schuchtere bewonderaar alle zelfbe-
heersching verloren had en met de uitdrukking van een
martelaar onder de martelaren op den souffleur wachtte.
Zoodra ik dat gewaar werd, keerde eensklaps al mijn
verloren moed weder; ik herwon mijne zelfbeheersching,
en dat nog wel in zoo hooge mate, dat ik verscheidene
malen, gedurende de oogenblikken dat ik het stilzwijgen
mocht bewaren, met een blik vol geestkracht, den ver-
strooiden zoon van den tweeden verstrooiden vader, den
kapitein, zijne eigene troostwoorden wist toe te fluisteren.
« Houd u bedaard! Wij trachten immers niet aan
den schouwburg verbonden te worden. Wees moedig! »
Deze woorden hadden de gewenschte uitwerking : het
kleine stuk werd vlot afgespeeld. De beide vaders hielden
zich prachtig en de algemeene lachlust was opgewekt.
Het viertal tooneelspelers wrerd luid toegejuicht en her-
haalde malen op stormachtige wijze teruggeroepen.
En wederom staarde ik slechts naar een enkel punt
in de zaal, naar Heinrich Laube. Ik zag thans zeer
duidelijk hoe de gevreesde man zich omwendde en mijn
vader levendig toesprak. Veel kwaads kon hij hem niet
vertellen, want het steeds zoo dierbare gelaat glimlachte.
Zonder mij meer om mijne kameraden te bekom-
meren, snelde ik, als op vleugelen voortgedragen, de
lange, smalle, slecht verlichte gang door, om thans,
verlost van alle zorgen, mij als eene gelukkige toeschouw-
zijn dan Henrich Laube! Dat deze wijze vermaning van
achter de coulissen weerklonk, en mij toegevoegd werd
door vader Böhme, den regisseur, viel mij in mijne ont-
steltenis niet te binnen.
Daar trad Otto Dresel op. Het scherm dat eene deur
moest verbeelden, waggelde bedenkelijker dan ooit. Een
enkele blik op mijn lotgenoot bracht mij pijlsnel tot de
overtuiging, dat hij er wel is waar zeer knap uitzag,
maar dat Lotte 's schuchtere bewonderaar alle zelfbe-
heersching verloren had en met de uitdrukking van een
martelaar onder de martelaren op den souffleur wachtte.
Zoodra ik dat gewaar werd, keerde eensklaps al mijn
verloren moed weder; ik herwon mijne zelfbeheersching,
en dat nog wel in zoo hooge mate, dat ik verscheidene
malen, gedurende de oogenblikken dat ik het stilzwijgen
mocht bewaren, met een blik vol geestkracht, den ver-
strooiden zoon van den tweeden verstrooiden vader, den
kapitein, zijne eigene troostwoorden wist toe te fluisteren.
« Houd u bedaard! Wij trachten immers niet aan
den schouwburg verbonden te worden. Wees moedig! »
Deze woorden hadden de gewenschte uitwerking : het
kleine stuk werd vlot afgespeeld. De beide vaders hielden
zich prachtig en de algemeene lachlust was opgewekt.
Het viertal tooneelspelers wrerd luid toegejuicht en her-
haalde malen op stormachtige wijze teruggeroepen.
En wederom staarde ik slechts naar een enkel punt
in de zaal, naar Heinrich Laube. Ik zag thans zeer
duidelijk hoe de gevreesde man zich omwendde en mijn
vader levendig toesprak. Veel kwaads kon hij hem niet
vertellen, want het steeds zoo dierbare gelaat glimlachte.
Zonder mij meer om mijne kameraden te bekom-
meren, snelde ik, als op vleugelen voortgedragen, de
lange, smalle, slecht verlichte gang door, om thans,
verlost van alle zorgen, mij als eene gelukkige toeschouw-