OUD-YLAAMSCHE GEBEDEN.
12 5'
O almueghende God, ic biddy voor alle die aerme
sondighe zielen die daer ligghen ende doen penitentie
voor haerlieder sonden, dat ghij haerlieder sonden
vergheven wilt, principalic alle mijne lieve vrienden
zielen.
O almueghende God, ic biddy dat ghij mijn ziele
ende lijf bewaren wilt naer uwen eyghen wille.
O almueghende God, ic en can warachtich niet
bewaren.
O almueghende God, ic bidde u om verghe-
venesse van alle mijne sonden, want ic hebbe ghe-
sondicht tot in die hoocheit van den hemel, tot in
die alder diepste van uwer zielen, tot in die gront
van uwer herten.
O Heere, wilt mijnder ontfermen, in uwen handen
bevele ic mijn ziele ende mijn leven ten eeuwighen
daghe; doeter mede dat u belieft.
O almueghende God, als mijn ziele ende lijf
moeten scheiden van deser weerelt ende dat ic mij
selven sal moeten presenteren voor uwe rechtvaer-
dighe iusticie, ic biddy om u gratie, dat ic mach
regneren met U daer boven in den hemel ende met
alle u vrienden, daer eeuwich pais es sonder eijnde.
Amen.
Hoemen biechten sal van die vij dootsonden ende
al dat daer toe behoort.
Wij zouden dit opstel in onzen tijd met het woord
Biechtspiegel, onderzoek van het geweten, bestem-
pelen, ofschoon het in eenen epischen of verhalenden
vorm is gegoten. Bij voorbeeld : de sprekende persoon
beschuldigt zich « verstoort te hebben geweest op
zijnen man ofte huysvrouwe, evenkerstenen » enz.
Verder heeft hij alle mogelijke zonden bedreven.-
12 5'
O almueghende God, ic biddy voor alle die aerme
sondighe zielen die daer ligghen ende doen penitentie
voor haerlieder sonden, dat ghij haerlieder sonden
vergheven wilt, principalic alle mijne lieve vrienden
zielen.
O almueghende God, ic biddy dat ghij mijn ziele
ende lijf bewaren wilt naer uwen eyghen wille.
O almueghende God, ic en can warachtich niet
bewaren.
O almueghende God, ic bidde u om verghe-
venesse van alle mijne sonden, want ic hebbe ghe-
sondicht tot in die hoocheit van den hemel, tot in
die alder diepste van uwer zielen, tot in die gront
van uwer herten.
O Heere, wilt mijnder ontfermen, in uwen handen
bevele ic mijn ziele ende mijn leven ten eeuwighen
daghe; doeter mede dat u belieft.
O almueghende God, als mijn ziele ende lijf
moeten scheiden van deser weerelt ende dat ic mij
selven sal moeten presenteren voor uwe rechtvaer-
dighe iusticie, ic biddy om u gratie, dat ic mach
regneren met U daer boven in den hemel ende met
alle u vrienden, daer eeuwich pais es sonder eijnde.
Amen.
Hoemen biechten sal van die vij dootsonden ende
al dat daer toe behoort.
Wij zouden dit opstel in onzen tijd met het woord
Biechtspiegel, onderzoek van het geweten, bestem-
pelen, ofschoon het in eenen epischen of verhalenden
vorm is gegoten. Bij voorbeeld : de sprekende persoon
beschuldigt zich « verstoort te hebben geweest op
zijnen man ofte huysvrouwe, evenkerstenen » enz.
Verder heeft hij alle mogelijke zonden bedreven.-