jKatnson,
DOOR GUIDO GEZELLE
OE dikwijls is de schoone zon
geduisterd en gedoken ;
heur licht, nu heel nu halvelings,
geminderd en gebroken!
Niet dan alleen, als de oude Nacht,
te nanoene of te morgen,
ze vangt en in heur handen, grauw
als grijm, ze poogt te worgen,
en wijken moet! niet dan alleen,
wanneer de menschen beven
en roepen : « Weert u, zonneken ! »
en loopt het zonneleven
op schiergevaar van uit te gaan,
te zieken of te sterven :
hoe dikwijls moet de schoone zon,
heur schoone stralen derven!
Gespannen, met de blinde Nacht,
in haat en-nijdsche voeren
(i) Samson, in ’t hebreeuwsch Schimson, is Zonneman, Zonneliug
te zeggen.
DOOR GUIDO GEZELLE
OE dikwijls is de schoone zon
geduisterd en gedoken ;
heur licht, nu heel nu halvelings,
geminderd en gebroken!
Niet dan alleen, als de oude Nacht,
te nanoene of te morgen,
ze vangt en in heur handen, grauw
als grijm, ze poogt te worgen,
en wijken moet! niet dan alleen,
wanneer de menschen beven
en roepen : « Weert u, zonneken ! »
en loopt het zonneleven
op schiergevaar van uit te gaan,
te zieken of te sterven :
hoe dikwijls moet de schoone zon,
heur schoone stralen derven!
Gespannen, met de blinde Nacht,
in haat en-nijdsche voeren
(i) Samson, in ’t hebreeuwsch Schimson, is Zonneman, Zonneliug
te zeggen.