Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 9.1896

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26591#0441

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
EEN HELD.

431

Omwenteling, die gedachte reeds deed haar goed;
maar wat lag er niet eene grootheid in zijn een-
voud, in de wijze waarop hij zijn leven inrichtte;
in zijn medelijden met vriend en vijand, die hem
eigen vermoeienissen van den veldtocht over het
hoofd deed zien, in zijne trouw aan het eens ge-
geven woord, al moest hij daarom ook door een
ander legerkorps heenbreken. Hij had van dat alles
gesproken alsof het niets gold, als ware het eene
natuurlijke, alledaagsche zaak geweest, en niemand
zou zijn voorbeeld gevolgd hebben.

Nog geheel van deze gedachten vervuld, schrik-
te Madelon een weinig op, toen zij plotseling haar
naam hoorde roepen.

Zij keerde zich om en zag de oude Lize, die
hijgend achter haar aankwam en alle krachten in-
spande om haar in te halen.

« Waar zijt gij geweest ? » vroeg zij verbaasd
aan de trouwe ziel, die reeds bij hare grootouders
in dienst was geweest.

« Naar Renaud, » klonk het antwoord : « om
kersen te halen. De jonge meester houdt er zoo-
veel van. »

« En gij zijt altijd blij hem te kunnen bederven,
niet waar ? » schertste Raoul’s zuster.

« Nu, daar moogt gij wel van zwijgen ; gij
doet zelf den ganschen dag niets anders. En is er
veel aan het huis te veranderen ? » vroeg de oude
bezorgd, want zij kende geen groot eren angst dan dat
men « de beide kinderen » gelijk zij broeder en
zuster noemde, op kosten jagen zou.

« Niets, in het geheel niets. Mijnheer La Tour
is met alles tevreden. »

« Een brave man ! » en Lize knikte voldaan.
 
Annotationen