J.-A. VAN DROOGENBROECK.
595
en eene kunstige berekening van behendig gemen-
gelde gelijkluidende klanken, die getuigen van diepe
studie.
Ferguut heeft zijne makamen vertaald; van de
ghazelen integendeel verklaart hij, dat zij meestal
door de lezing van Perzische dichteren zijn opgewekt;
doch dat niet ééne zelfs den naam van vrije ver-
taling verdient. Ze zijn er echter niet te slechter om.
Hier hebben wij de achtste, in het eens aange-
slagen metrum streng en zuiver volgehouden :
De wolken waaien boven ons hoofd :
Daar krassen kraaien boven ons hoofd.
WaDt zie, bestendig komt een geraamt’
De zeisen zwaaien, boven ons hoofd.
Wat is het leven ? Duister een nacht!
Doch sterren draaien, boven ons hoofd.
— De glans der glazen ! Laat ons gezwind
Den beker zwaaien, boven ons hoofd !
Een lied gezongen ! Eens zal de haan
Der graven kraaien, boven ons hoofd!
Aan ons de bloemen ! Eens zal de wind
Gebloemte zaaien, boven ons hoofd !
Wij zaaien vreugde ! Moge de mensch
In vreugde maaien, boven ons hoofd.
Verlangt men nu den vlaamschen Ferguut, in
het vlaamsch denkend en sprekend, zoo leze en
geniete men den dichtbundel door zijnen dubbel-
ganger J. A. van Droogenbroeck, in het licht ge-
geven onder den titel: Dit zijn zonnestralen, Gedichten
voor de Vlaamsche jeugd.
Zoo kunstvol als het boek der Makamen is, zoo
ongekunsteld schijnen integendeel de Zonnestralen.
En toch ook zij zijn vol kunst; want kunst is het,
en groote kunst, steeds zoo juist den toon te treffen,
zoo bevattelijk voor de kleinen te wezen en tevens
595
en eene kunstige berekening van behendig gemen-
gelde gelijkluidende klanken, die getuigen van diepe
studie.
Ferguut heeft zijne makamen vertaald; van de
ghazelen integendeel verklaart hij, dat zij meestal
door de lezing van Perzische dichteren zijn opgewekt;
doch dat niet ééne zelfs den naam van vrije ver-
taling verdient. Ze zijn er echter niet te slechter om.
Hier hebben wij de achtste, in het eens aange-
slagen metrum streng en zuiver volgehouden :
De wolken waaien boven ons hoofd :
Daar krassen kraaien boven ons hoofd.
WaDt zie, bestendig komt een geraamt’
De zeisen zwaaien, boven ons hoofd.
Wat is het leven ? Duister een nacht!
Doch sterren draaien, boven ons hoofd.
— De glans der glazen ! Laat ons gezwind
Den beker zwaaien, boven ons hoofd !
Een lied gezongen ! Eens zal de haan
Der graven kraaien, boven ons hoofd!
Aan ons de bloemen ! Eens zal de wind
Gebloemte zaaien, boven ons hoofd !
Wij zaaien vreugde ! Moge de mensch
In vreugde maaien, boven ons hoofd.
Verlangt men nu den vlaamschen Ferguut, in
het vlaamsch denkend en sprekend, zoo leze en
geniete men den dichtbundel door zijnen dubbel-
ganger J. A. van Droogenbroeck, in het licht ge-
geven onder den titel: Dit zijn zonnestralen, Gedichten
voor de Vlaamsche jeugd.
Zoo kunstvol als het boek der Makamen is, zoo
ongekunsteld schijnen integendeel de Zonnestralen.
En toch ook zij zijn vol kunst; want kunst is het,
en groote kunst, steeds zoo juist den toon te treffen,
zoo bevattelijk voor de kleinen te wezen en tevens