Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Literatur

2) Ch. M. Dozy, Hollandsche tapijtweverij in de 16e eeuw, in: De Nederlandsche Spectator, 1889,
S. 106-108.

3) P A. Leupe, Aanteekeningen uit het dagbock van Schout, Burgemeesteren en Schepenen en
uit de Thesauriers rekeningen van den Haag. Thesauriers Rekeningen, 1577—88

4) Davit Ruffelaert, Tapytmeester & handelaer in tapitserye erscheint 1640 als Zeuge vor dem Haager
Notar P. v. Groenvelt.

5) Die Mitteilung verdanke ich neben verschiedenen anderen Notizen der Liebenswürdigkeit des
Herrn Dr. A. Bredius.

6) Die Folge scheint gegen die ursprüngliche Absicht verlängert worden zu sein «en vor iedere el
die de kamer langer zoude worden, bevonden nog daarenboven genieten f 1—10; de Patroonen
voor dit meerdere geschilderd, bedroegen en lengte van 80 eilen.»

7) P. A. Leupe, Tapijten voor het nieuwe Admiraliteitsgebouw te Rotterdam, 1644—46.

8) Jan Jansen Segers Mr Tapytsier ter Goude zig beclagende dat hem, soo over t veranderen van
eenige stucken tapyten ende verscheydene desselfs vacatien en reysekosten, tydens de tapyten
alhier hadden gevoeyert, obgenomen en obgenomen te werden, als mede tot vereeringe van syn
knechts niet meer en wäre toegelegt, als eens Vyfftien Gulden, heeff dienshalve versocht rede-
lycke verbeteringe. Waerover gedelibereet synde, ist geresolveert dat men ten besten van den
voorsz: Mr. Tapytsier in voldoeninge van alle syne pretentien, sal doen depecheren ordonnance
ter somme van eens XXV gülden.

Haag.

1) P. A. Leupe, Aanteekeningen uit het dagboek van Schout, Burgemeesteren en Schepenen en uit
de Thesauriers rekeningen van den Haag.

2) J. van de Graft, Da Tapijtfabrieken der XVI6 en XVII6 eeuw. Middelburg 1869, S. 85, 86.

3) Nalezing van de tresoriersrekeningen van's Gravenhage door Eduard van Biema, in: Oud Holland.
1912.

4) Op de Reg6 van Maerten Reynbouts tapytwercker van Brüssel. Bürgern18 enz. belooven den
supplt. soo wanneer hij hem alhier metter woon sal comen begeven om syn hantwerck in dit
gewest te exerceren, dat hij boven de vereeringe van 't burgerschap zal werden vrygehouden
ende geeximeert voor hem en syne familie van s'Haechs Axcysen wachten ende subjecties van
alle gildens. Belastende den geenen die 't selve zoude mögen aengaen hem t'effect van de voorsz.
vergunninge te laeten genieten ende belooven voorts denselven supplt. als hij 't voorn. syne
handtwerck den tyt van een halff jaer alhier sal hebben geoeffent, tot subsidie van syne te doene
oncosten te assisteren mette somme van tsestich ponden van 40 groot eens, daervan hem alsdan
ordonnantie op s'Haechs tresorier sal werden verleent. 5. December 1618.

5) J. van de Graft, a. a. O., S. 84.

6) 14. II. 1642 Joost Coppenolle, tapitsier in den Hage, maakt «tapijte stoelen» (Möbelwirkereien),
die getaxeerd moeten worden. Not. v. d. Wel, Delft.

7) 21 Maart 1666 de E. Maximiliaen van der Gucht den Oude, ter eenre, en Sr. Bartholomeus van
der Gucht der Jonge, zyn zoon, ter andere zijde, beyde Mrs. tapytsiers, hebben te samen ge-
liquideert over een Capatitael dat sy met den anderen hadden netstaen van f. 15000 verstrect bij
den voorsz. Maximiliaen van der Gucht den Oude en Pieter van der Gucht, sijn andere soon,
ten behoeve van Bartholomeus van der Gucht den Jonge tot op bouwinge van seeckere huysinge
in den Hage als anders Maximiliaen v. d. Gucht bekent voldaen te syn Yoor f. 5000 met de leve-
rantie van Tapijtserie. Bartholomeus v. d. Gucht belooft de resteerende f. 10000 terug te be-
talen en 3% rente te vergoeden. Tot verzekerdheid geeft hij zijn nieuw gebouwd huis «aen de
Noortzijde van de Plantagie» tot onderpand.

Not» Th. Robijn, den Haag

(Nach Mitteilung von Herrn Dr. A. Bredius.) Eene Wandeling door «S-Gravenhage in het Jaar 1679.
Wij keeren nu weder om en komen dan aan de oostzijde van het Voorhout, gedeeltelijk bezet
met kleinere huizen, behalve bet groote huis van de Vrouwe van Aelbrantsweert op den hoek,

terwijl wij den hoek omslaande, de huizen zien van.....en het Tapijthuis.

(Die Haghe 1910. Bijdragen en Mededeelingen, S. 138.)

8) Bignotte (Johan de la). Ordonn. op J. d. 1. B., ter somme van f. 200, om daer uijt af te be-
taelen een Schilder, een Schilder die op't oude Hoff heeft gewerckt, ende de reste te employeren
tot onderhout van een ander, die aldaer nogh werckende is aan het laetste model van de tapyten
by Z. M. geordonneert. 's Gravenhage. den 24. Dec. 1697. Die «Boeken van het oude S* Lucas-
güde te's Gravenhage» nennen zahlreiche «Verlichter»; 1600 Pieter de Pruyster; 1604 Pieter van

621
 
Annotationen