Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
MEUBELS

ooals onze huizen nog voor een groot deel staan in het teeken van den
bouwondernemer, die in blufferige opzichtigheid het karakter van de
bouwkunst meende begrepen te hebben, zoo zwichten onze interieurs en
meubels onder het drukkend gewicht van den alles profaneerenden geest-
loozen woninginrichter. Onder de leuze van kunst te willen brengen in onze woning
heeft hij zich meester gemaakt van wat men dan noemt den smaak van het publiek,
en hij leidt en kneedt dien smaak, zooals het hem het voordeeligst uitkomt. Die
smaak van het publiek is het treurig verworden begrip van wat eens een algemeen
geestelijk bezit was, in vroeger tijden niet iets, waar men over delibereerde en filosofeerde
zooals thans, maar wat de uiterlijking was van wat innerlijk in de massa leefde, wat
spontaan in de kunst tot uiting' kwam en waar een ieder vreugde aan had, omdat hij
daar zijn eigen ziel in weervond. En bij het ontbreken van die gelijksgestemdheid,
missen wij tegelijkertijd alles en spceken over kunst. Wij zien met brandend begeerende
oogen naar dien schoonen tijd, die eens was. Hunkerend verlangen wij naar een even-
waardigen tijd, die, naar men verzekert, ook eens weer zal komen, maar daardoor
wordt tevens eigen onmacht en onbevredigd-weten uitgedrukt. Noch in het spreken,
noch in het doen is in deze dagen een spoor van eenheid te ontdekken. Kunst wordt
gemaakt en lange verhalen worden er bij verzonnen, om het bestaansrecht van het
kunstwerk te verzekeren. Het begrip kunst is bij de massa verworden tot een enkele
herkenning van uiterlijkheden en van een innerlijke waarde heeft men geen notie.

De vormgeving in de kunst is geworden tot een maskeradespel en men slooft zich
af, om steeds maar weder een ander pakje, origineeler, anders weder, te verzinnen.
Men pronkt er dan mee en neemt er auteursrecht op en is o zoo trots op zijn maaksel,
dat levenloos ter wereld kwam. Men grasduint in de oude vormen en voldoet aan
zijn smaak. En, omdat men geen smaak heeft, kan dat oude daar blijven bestaan,
kunnen oude meubels een plaats vinden in onze interieurs, omdat ze ver staan boven
hem, die ze in zijn armoede van geest binnen zijn huis haalde. Minachtend zien ze op
hem neer.

Alles heeft men zich gemaakt, zedeleer, godsdienst, filosofie, kunst.alles passend

binnen dat enge kringetje, wat men om zich getrokken had en wat men met een groot
woord maatschappij noemde. Die maatschappij noemt zich zelf beschaafd.

Het gebrek van een spontaan te voorschijn tredend levensbeginsel, het voor zich zelf
overtuigd zijn van innerlijke zwakte, heeft van dag tot dag dat onbehaaglijk gevoel
van alles wenschen en niets te krijgen, verergerd. De heele wereld is geworden tot een
voortdurenden strijd tusschen het mijn en dijn en het onophoudelijk begeeren dringt
tot misdaden aan zichzelf en jegens anderen. Men beliegt en bedriegt zichzelf en anderen,
men weet het en erkent het en men acht elkaar daarom niet meer. Er is er geen meer,
die zijn naaste hoog schat, want hij weet, dat diens kennis hem ter bestemder oogenblik
tot nadeel zal strekken.

Zoover is het gekomen, dat iets, wat geheel ons zelf was, aangezien wordt als niets
meer met ons te maken te hebben. Kunst wordt beschouwd als buiten het maatschappelijk
gebeuren te staan.

Grooter dwaalbegrip is niet mogelijk, want zooals er tusschen ’s mensch denken en
doen een innig verband bestaat, zoo is datzelfde verband aanwezig tusschen wat er
voorgaat in de ziel van het volk en de kunstuitingen in een bepaald tijdvak.

De kunst is failliet, en zij die zich daarvan bewust zijn, trachten uit dien faillieten
inboedel nog te redden, wat te redden is. Zij spreken niet. maar zij doen. Zij hebben

28
 
Annotationen