Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Levende kunst: maandelijksch plaatwerk voor hedendaagsche kunst — 2.1919

DOI Heft:
Nummer drie
DOI Artikel:
Arbeiderswoningen
DOI Artikel:
Oven, Ro: Moderne glasschilderkunst in Holland
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29258#0080
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
breidingsplannen voor vrijwel alle gemeenten zijn vastgesteld, waardoor men gebonden
is aan de menigmaal zeer verkeerde inzichten van den ontwerper. Het is toch b.v.
volstrekt niet noodig dat iedere straat behandeld wordt als.. .. straat, d.w.z. dat zij
gedacht wordt voor zwaar en breed wagenverkeer of drukke passage. Hoe goed
zou men al die breede straten weer kunnen benutten voor tuinaanleg en hoeveel kosten
zouden daardoor wel gespaard blijven. Want ook de kostenrekening vormt bij den arbeiders-
woningbouw van het oogenblik een onoplosbaar probleem: hoe een sluitende rekening
te maken. Zoowel Rijk als Gemeente mogen bij dezen noodtoestand het ontbrekende
aanvullen, op den duur zal dat toch niet kunnen doorgaan en de grootst mogelijke
zuinigheid zal daarom geboden zijn.

Om dan met al die moeilijkheden nog te bereiken wat bij het gereproduceerde plan
bereikt is, is niet weinig. Op dit en op dergelijke plannen valt voort te bouwen en
zij zijn een belangrijke stap vooruit in de oplossing van het moderne woning-vraagstuk.

W.

MODERNE GLASSCHILDERKUNSTIN HOLLAND

I. VILMOS HUSZAR.

m een eenigszins verdiept en omlijnd inzicht te krijgen in de moderne glas-
schilderkunst, zelfs in het werk van een pionier der uiterste linkerzijde,
moeten we terugkeeren tot het einde der 19e eeuw, toen William Morris de
eerste was, die de decadentie der 19e eeuw aanschouwde als een noodlottig
gevolg der in zichzelf reeds ontaarde Renaissance. Hij begreep, wat nu langzamerhand
gemeengoed'der kunstenaars, de voorloopers van een herziene maatschappij, is geworden,
dat volkomen kennis van het materiaal een eerste eisch is, om tot de aesthetische om-
zetting van geestelijke waarden te kunnen geraken. Hoe ook verschillend in definitief
resultaat, is het principe, waarvan Morris uitging en dat, wat richting geeft aan Huszar
en gelijkgestemden, hetzelfde in oorsprong. Toen Morris tot de daadwerkelijke verwe-
zenlijking van zijn beginselen wilde overgaan, richtte hij tezamen met Rossetti, Madox
Brown, Burne Jones, Webb en Faulkner een firma op, die de samenwerking der
middeleeuwen naar den modernen tijd zou verplaatsen. In het prospectus, bij de
oprichting uitgegeven, werd gewezen op de noodzakelijkheid van samenwerking tusschen
alle decoratieve kunsten, waarbij de kunstenaar de leiding moet hebben. Tot deze
decoratieve kunsten behoort ook het gebrandschilderd glas-in-lood, „especially with
reference to its harmony with mural decoration”. En met deze definitie zitten we mid-
den in de Romaansch-Gothische opvatting, welke in onzen tijd weer het eigendom
der moderne kunstenaars, in casu Huszar is geworden. De laatste voerde deze zelfs
zoo tot in uiterste consequentie door, dat hij reeds weer het materiaal, door hem met
toewijding gehanteerd, als verouderd beschouwt in verband met de komende architectuur!

Voor ik hierop verder inga, wil ik een korte beschouwing geven der aesthetische
beginselen, welke den kunstenaar-werkman in de middeleeuwen leidden.

Twee belangrijke factoren dienen te worden erkend: le het alles-beheerschende en
alles-richtende Godsgeloof; 2e de volkomen anonymiteit van den kunstenaar, welke het
individu dus geheel ondergeschikt maakt aan de maatschappij.

De ramen in de oude Fransche kathedralen, in Chartres, in Poitiers vooral, leveren
het bewijs hiervan. Overal vinden we de innige concentratie in God, in Jezus, in Maria
en de Apostelen weer, iedere kunstenaar wordt door haar geleid, maar nergens zien
we een opvallende nuance in de weergave van dit godsgevoel. Het schijnt, alsof in
de eeuwen, toen de verheerlijking Gods nog het eenig doel en het eenig wezen van
alle kunsten was, door haar ieder werkman-kunstenaar dezelfde macht kreeg om zijn

48
 
Annotationen