Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
XII. SPANJE

Rubens en Velasquez ; het Cenotaphium van Filips IV ; verval
van Spanje. Schilderijenverzendingen over zee, vooral van
Van Susteren en Cornelis de Bailleur. Schilder Van Herp.
Priester Jacques de Bakker. Leveringen van Peter van Lint.
Spanje en Zuid-Nederland waren in de kunst op elkaar aangewezen.
Men weet welke betrekkingen Rubens met het hof te Madrid onderhield
en in welke verstandhouding Spanje’s grootste meester, Diego Velasquez,
tot Rubens stond. Beiden stamden uit steden die een hernieuwing na-
streefden van de economische waarden in de wereld : Antwerpen en
Sevilla. Op het gebied van godsdienst, handel, boekdrukkunst en weten-
schap stonden de twee landen in nauw verband. Koning Filips IV mag aan-
zien worden als degene die het meest heeft bijgedragen tot de verspreiding
van de Vlaamsche cultuur in Spanje. Onder Rubens zijn de betrekkingen
het veelvuldigst geworden. Hoeveel maal was onze schilder niet in de
gelegenheid geweest ’s konings beeltenis te maken? Na Rubens’ dood
was de oude liefde voor het bijna overbeschaafde land \an Vlaanderen
en Brabant niet verminderd. Erasmus Quellinus nam de plaats van
Rubens in. Hij was de geleerde schilder, doctor of magister artium, en
bij feestelijke aangelegenheden de nieuwe leider. Leerling van den
grooten meester, zonder diens genialiteit te bezitten, leefde hij als een
groot kunstenaar die zich zooveel mogelijk inspireerde op Rubens.
De naam van Quellinus, een lid der groote familie, komt bij Musson
het eerst voor in 1655, bij het schilderen van zoogezegde Spaansche kan-
toren van Dierick en Sautels. Een scribaan van 4 % voeI (men weet
met welken rijkdom dit soort kunstmeubel werd vervaardigd), geschilderd
door Quellinus, kostte 825 gulden, den hoogsten prijs dien we voor derge-
lijk stuk hebben ontmoet. Voor het schilderij van Quellinus bij een
kantoor van Dierick, ontving de kunstenaar 210 gulden ; het heele meubel
kwam dan op omtrent 700 gulden. In rekeningen van Cornelis de Wael
komt de naam van den jongen Quellinus voor om te Rome aan zijn neef,
den „discalciaat”, zekere sommen uit te betalen (29 April 1666). Hier
kan echter geen verwarring mogelijk zijn met Erasmus Quellinus ; de
groote schilder is nooit te Rome geweest naar ons weten.
xc
 
Annotationen