Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Visscher, R.: Iets over Leeuwardens verleiden
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0073

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Fig. 1. Gezicht op Leeuwarden in 1664.

IETS OVER LEEUWARDENS VERLEDEN.

Aan de uitnoodiging van de Redactie van dit Bulletin om, ter gelegenheid van
de jaarvergadering van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond te Leeuwarden, eene
korte schets te geven van de geschiedenis dezer stad, heb ik met eenige aarzeling voldaan.
Aan den eenen kant toch mag Leeuwarden, — indien het waar is, dat diegenen het gelukkigst
zijn, die geene geschiedenis hebben, — eene zeer voorspoedige stad heeten: strategische
beteekenis heeft zij nooit bezeten en is daardoor van de rampen van den oorlog bevrijd
gebleven, al heeft de burgerkrijg in de middeleeuwen wel eens haar bestaan bedreigd;
haren staatkundigen invloed, als zetel van het Friesche Stadhouderlijke Hof en als hoofdstad
van een der Geünieerde Provinciën, heeft zij in de 18de eeuw moeten derven, zonder
dat hevige beroeringen haren bloei te gronde hebben gericht; ernstige ongeregeldheden
hebben er zelden plaats gehad en groote onheilen hebben haar niet getroffen. Aan den
anderen kant echter zou eene studie van Leeuwardens verleden, indien men dieper in hare
geschiedenis doordrong, zeker belangrijk zijn, als die van de eerste stad in een gewest,
dat, zoowel gedurende de middeleeuwen, als tijdens de Republiek, in verschillende opzichten
afweek van de overige Nederlanden. Doch, daarvoor is het hier de plaats niet en zoo
moet ik er mij toe bepalen, u een vluchtig overzicht te geven van de langzame en gelijk-
matige ontwikkeling van een welvarende provinciestad.

Leeuwarden heeft zijn ontstaan te danken aan de uitmonding van twee stroomen
in de Middelzee, n.1. het Vliet, dat de wateren uit het zuiden en oosten van Oostergoo
opnam en afvoerde en de Ee, die de Lauwerszee met de Middelzee verbond. Deze zeeboezem
maakte hier een inham, welke eene natuurlijke haven vormde. Aan zijne drassige oevers
werden drie terpen opgeworpen : op de westelijkste ontstond het dorp Oldehove, terwijl de
beide terpen ten noorden en ten oosten van den inham samen het aanzijn hebben gegeven
aan Nijehove, of het latere Leeuwarden. In beide plaatsen werden kerken gebouwd: die van
Oldehove, aan St. Vitus gewijd, stond onder het patronaat van het geslacht van Burmania,
dat aan den voet van de terp zijne stins had; Onze Lieve Vrouwe-kerk te Nijehove
ressorteerde onder het klooster Corvey in Westfalen.

Langzamerhand ontwikkelden zich de beide dorpen en namen, dank zij hunne

61
 
Annotationen