Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Mauritshuis
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0034

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
In de voorstelling meen ik, met Dr. Lilienfeld, te zien den tempelgang van Maria, Jozef
en den kleinen Jezus, die even rechts van het midden, tusschen het oude vrouwtje met
de mand en den man met het offerlam, zijn afgebeeld. Vóór hen uit gaat een lammetje.
De stand der twee voorste joden links herinnert eenigszins aan de hoofdfiguren van de
Nachtwacht. Op de trappen en binnen in den tempel ziet men overal gestalten gaan en
onderscheidt men zuilen en enkele andere onderdeden der binnenarchitectuur.

De schilderij, die ongetwijfeld een van de Gelders meesterwerken is en zeer stellig
de mooiste de Gelder in Nederland, kan identiek zijn met het stuk in den inventaris van

de nalatenschap van den schilder ])
beschreven als een »stuck sonder lijst,
verbeeldende een tempel”.

Zonder twijfel is »de Tempelgang”
hetzelfde schilderij, dat als »een voor-
hof van een tempel” voorkomt op
de veiling Seger Tierens, Den Haag,
23 Juli 1743 (Hoet II, blz. 103),
dus 16 jaar na de Gelder’s dood.
In 1760 beschrijft Descamps het in
»La vie des peintres” als zich be-
vindende in de collectie Nicolaes van
Bremen. Ook uit Hoet (II, blz. 486)
blijkt dit.

Daarna vinden wij het schilderij
het eerst weer vermeld in 1857 op
de tentoonstelling te Manchester, in-
gezonden door den Heer J. Whatman
(No. 672 van den catalogus). Bürger,
die het daar zag, spreekt er vol lof

over in zijn »Trésors d’Art en An-

gleterre”. In 1887 was het stuk bij
den kunsthandelaar Lesser te Londen.
Daar zag Bredius het, gelijk G. H.
Veth verhaalt in Oud-Holland VI, blz. 186. Deze vermeldt tevens, dat Bode het toen
hield voor de Gelder’s meesterwerk. Later was het stuk — indien ik wel ben ingelicht —
eigendom van wijlen den »ouden” Martin Colnaghi te Londen en werd van dien gekocht
door den Heer Jules Porgès te Parijs, die het inzond op de tentoonstelling van oud-

Hollandsche schilderijen te Parijs in 1911, waar het zeer de aandacht trok en o.m. door 1

Thomas de Keyzer. Mansportret.

1) Ik dank deze mededeelingen voor een deel aan de welwillendheid van Dr. Lilienfeld, van
wiens hand binnenkort een mondgrafic over A. de Gelder zal verschijnen.

22
 
Annotationen