Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
De Amsterdamsche Poort te Haarlem
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0045

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
voetgangersverkeer bovendien ook onder de poort door zou kunnen geschieden.

Van de argumenten welke tot het doen van dit voorstel hebben geleid is voor
de lezers van dit tijdschrift/van belang, dat de voorsteller van meening is, dat een nieuwe
brug voor gewoon- en tramverkeer op een afstand van ongeveer 6 Meter van de oude
om te leggen brug de omgeving niet zal verfraaiën en het monumentale van de Amster-
damsche Poort niet zal ten goede komen.

Met dit plan konden Burgemeester en Wethouders zich niet vereenigen. Eenstemmig
was dit College van oordeel, dat het verkeer geleid moest worden over een ten noorden
der Poort te bouwen nieuwe brug en dat de wegen ter weerszijden van de poort, te beperkte
ruimte voor het verkeer zouden aanbieden, terwijl bovendien uit den aard der zaak het

De Amsterdamsche Poort te Haarlem.

verbod om anders dan rechts te houden moeilijk zou zijn te handhaven.

Een zelfde eenstemmigheid bestond niet ten aanzien van een nieuw opgeworpen
vraag, n.1. of vóór de poort een houten brug behouden moest blijven; welke vraag door
de Commissie van Bijstand in het Beheer der openbare werken in ontkennenden zin
werd beantwoord. Een minderheid van B. en W. verklaarde zich daartegen; niettemin
handhaafden deze hun eerste voorstel aan den Raad.

Toen dit voorstel behandeld zou worden, werd op 13 December 1910 door
den Heer Lasschuit, onder intrekking van zijn eerste voorstel, een gewijzigd ontwerp
ingediend.

De wijziging bestond hierin, dat de weg aan de zuidzijde van de poort tot ruim

3

33
 
Annotationen