Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Pronciale Zuid-Hollandsche archeologische commissie verslag over 1910
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0053

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Katholieke kerkeraad tot afbraak van huis en gevel besloten. Een commissie bestaande
uit de heeren Dr. P. J. H. Cuypers, Prof. G. J. van Swaay en A. W. Weissmann had
verklaard dat het niet mogelijk was eene aan de hedendaagsche eischen beantwoordende
pastorie te bouwen met behoud van den ouden gevel. Het kerkbestuur heeft de afbraak
van den gevel aangeboden aan de gemeente, die haar aanvaarde met de bedoeling den
gevel elders te herbouwen. Aan het verslag worden goede afbeeldingen van gevel en een
fraai gewelfd vertrekje toegevoegd.

Ten slotte valt er nog een zeer verblijdende tijding uit Delft te boeken. Door
regenten van het Meisjeshuis werd de sinds jaren zeer gehavende gevel van de aan die
stichting behoorende kapel van het klooster der H. Geest-zusters geheel gerestaureerd.
De commissie hoopt dat de regenten in staat zullen zijn ook het inwendige der kapel,
waarin o.a. nog een fraai houten tongewelf is bewaard, weder te herstellen. De kapel zou
dan een als geheel zeer merkwaardig monumentje worden.

Gorinchem. — Opmerking der commissie naar aanleiding der subsidieering, door
de Provinciale Staten van de vereeniging tot instandhouding van het huis »Bethlehem”.

’s-Gravenhage. — Vergeefsche actie tegen den aanbouw eener kosterswoning aan
het schip (bij den toren) der Groote Kerk.

Maasland. — De restauratie der gebrandschilderde glazen in de Ned. Hervormde
kerk, waarover in het vorig verslag werd bericht, is nog niet ten einde gebracht kunnen
worden, daar zich groote moeilijkheden voordeden.

Toen nl. de in drie choorvensters aanwezige fragmenten waren uitgenomen en onder
toezicht van den heer Schouten te Delft, aan wien de herstelling was opgedragen, uitgezocht,
bleken zij te bestaan uit de, als een mozaïk samengevoegde, overblijfselen der beglazing
van een zevental vensters. Er viel niet aan te denken met deze fragmenten opnieuw zeven
vensters te beglazen.

Nadat de aanwezige overblijfselen zorgvuldig waren gerangschikt en in teekening
gebracht, kon worden vastgesteld dat van een drietal vensters voldoende behouden was
gebleven om de herstelling daarvan te kunnen beproeven. Dit zijn: a. een glas uit 1652
met de wapens van »Dijckgraef” en »Hooge Heemraden” van Delfland, nl. Albrecht
van Wassenaer, hoogheemraad, Willem van der Hoeff, dijfgraaf, Jacob Fredrik van Sevender,
Jacob van der Graef, Adriaan van de Mijle, Cornelis Musch, allen hoogheemraad,
Mr. Cornelis de Jong, secretaris, Cornelis Soeters, penningmeester, en Willem Stalpart
van der Wiele, hoogheemraad van Delfland; b. een glas met, als middenstuk, het wapen
van Jacob van Zuylen van Nievelt, commandeur der Duitsche Orde te Maasland van
1616—1625, omgeven door de kwartieren: Zuylen, Renesse, Bloys van Treslong en Egmond;
c. een glas met, als middenstuk, het wapen van Jacob Frederik van Sevender, heer van
Kenenburg, omgeven door de kwartieren: van Sevender, van Dorp, Egmont en Croesinck.

De gekleurde cartons op de schaal 1 : 10 voor deze drie glazen zijn thans gereed
en van al de overige fragmenten zijn eveneens teekeningen op dezelfde schaal gemaakt.

41
 
Annotationen