op een bol zich voortbewegende vrouw te beduiden had. Al Dürer’s diepe zinnebeeldig-
heid : de bol, de lichte staf, missen we op Lucas prentje. Deze woudloopster — heeft Lucas
misschien toch nog aan een Eva gedacht — staat vast en wat stijf op de niet zeer gelukkig
geteekende beenen. De sierlijke, geschilde staf heeft plaats gemaakt voor een lange zware
tak — of is het een jong boompje — die geen enkele bewerking heeft ondergaan.
Toch is er nog genoeg dat aan het voorbeeld herinnert. Men vergelijke de plaatsing
van dit naakt voor den witten achtergrond, het door den wind bewogen haar en, als
overtuigend, immers niet aan toevalligheid toe te schrijven detail: de in een lange draperie
uitwapperende hoofddoek.
Is het dus, vooral door dit laatste detail wel bijna zeker, dat Lucas zijn sujet aan
Afb. 1. Afb. 2.
de Kleine Fortuna ontleend heeft, bij de uitvoering van zijn plan heeft hij zich meer
nog aan een iets later blad van Dürer, de beroemde Nemesis (B. 77) — ook wel met een
anderen naam voor dezelfde godin de groote Fortuna genaamd — aangesloten. Dit blijkt
uit tal van gegevens.
De Vrouw met de Hinde is naar denzelfden kant gekeerd als de Kleine Fortuna,
wat bij den jongen Lucas niet voor een directe ontleening pleit. Daarentegen is ze in
alle deelen, ook wat de belichting betreft, het spiegelbeeld van de Nemesis. Ze is, als
de Nemesis en in tegenstelling met de Kleine Fortuna, van voren belicht, terwijl de
rugpartijen in schaduw gehouden zijn. Haar bovenlijf is, als dat van de Nemesis geheel
van terzijde gezien terwijl de Kleine Fortuna ons eenigzins den rug toekeert.
45
heid : de bol, de lichte staf, missen we op Lucas prentje. Deze woudloopster — heeft Lucas
misschien toch nog aan een Eva gedacht — staat vast en wat stijf op de niet zeer gelukkig
geteekende beenen. De sierlijke, geschilde staf heeft plaats gemaakt voor een lange zware
tak — of is het een jong boompje — die geen enkele bewerking heeft ondergaan.
Toch is er nog genoeg dat aan het voorbeeld herinnert. Men vergelijke de plaatsing
van dit naakt voor den witten achtergrond, het door den wind bewogen haar en, als
overtuigend, immers niet aan toevalligheid toe te schrijven detail: de in een lange draperie
uitwapperende hoofddoek.
Is het dus, vooral door dit laatste detail wel bijna zeker, dat Lucas zijn sujet aan
Afb. 1. Afb. 2.
de Kleine Fortuna ontleend heeft, bij de uitvoering van zijn plan heeft hij zich meer
nog aan een iets later blad van Dürer, de beroemde Nemesis (B. 77) — ook wel met een
anderen naam voor dezelfde godin de groote Fortuna genaamd — aangesloten. Dit blijkt
uit tal van gegevens.
De Vrouw met de Hinde is naar denzelfden kant gekeerd als de Kleine Fortuna,
wat bij den jongen Lucas niet voor een directe ontleening pleit. Daarentegen is ze in
alle deelen, ook wat de belichting betreft, het spiegelbeeld van de Nemesis. Ze is, als
de Nemesis en in tegenstelling met de Kleine Fortuna, van voren belicht, terwijl de
rugpartijen in schaduw gehouden zijn. Haar bovenlijf is, als dat van de Nemesis geheel
van terzijde gezien terwijl de Kleine Fortuna ons eenigzins den rug toekeert.
45