Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 5.1912

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boeles, P. C. J. A.: Beschrivjing der Leeuwarder Monumenten
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19801#0085

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
herinneren nog aan die eerste bewoners en wel eenige Romeinsche munten1) en een
fraaie Merovingische gesp (fig. 7), welke laatste gevonden is in de Koningstraat, niet ver
van zijn tegenwoordige verblijfplaats, het Friesch Museum. Dit voorwerp, hier ten eersten
male afgebeeld, is niet alleen voor Leeuwarden maar voor ons geheele land een unicum
en vertoont een type dat hoofdzakelijk alleen bekend is uit Bourgondische graven o. a.
in Frankrijk en Zwitserland 2). De vijf geheimzinnige menschelijke figuren, waarvan drie
naar rechts zien, met opgeheven hand, de andere hand steunend op een staf of zwaard,
behooren mee tot de oudste voorstellingen van den mensch in de Germaansche kunst,

voorstellingen die reeds doen denken aan
vroeg-Romaansche kunstwerken. Het beweeg-
bare voorstuk met de eigenlijke gesp ontbreekt.
De openingen in de hoeken dienden om het
voorwerp aan een der einden van een gordel-
riem te kunnen bevestigen.

Niet minder interessant is een eenige eeuwen
jongere, blauw-grijze kan van gebakken, onver-
glaasde aarde, met ingeknepen voet en inge-
drukte banden van zuiver Romaansch orna-
ment (fig. 8), thans in
Het vroeg-middeleeuwsche vaatwerk is zóó zelden gekenmerkt door
bepaald dateerbare ornamenten, dat onze versierde kan zelfs door
buitenlanders gewaardeerd wordt, gelijk onlangs nog bleek bij een
bezoek van Prof. Dr. Max Schmid, kunsthistoricus te Aken.

Deze kan is gevonden omstreeks 1880, vijf meter onder
den beganen grond, in de Groote Kerkstraat, bij de verbouwing
van het in zijn oorsprong onnaspeurbare Sint Anthonij-gasthuis,
welks oudste archivalia uit 1406 dateeren.

Leeuwarder munten uit de elfde eeuw. De belangrijkste herin-
neringen aan Leeuwarden in den Romaanschen tijd zijn evenwel
de kleine, dunne zilveren muntjes, die de graven van Brunswijk
n.1. Bruno III (1038-57), Egbert I (1057-1068) en Egbert II
(1068 —1090) aldaar als leenmannen van den Duitschen keizer lieten

slaan, evenals zij zulks deden te Dökkum, Bolsward en Staveren. „. „ „ , ,

big. o. Romaansche kan.

Deze Bruno- en Egbert-muntjes zijn, merkwaardig genoeg,
in hoofdzaak alleen bekend uit vondsten in Skandinavië, de Oostzeestreken, Rusland en

1) Een Romeinsche kleinbrons, eenige jaren geleden gevonden in de terp, op den hoek van
Groote Kerkstraat en Kleine Hoogstraat, ging helaas verloren, gelijk de eigenaar mij dezer dagen
mededeelde.

2) Zie de albeeldingen bij Lindenschmit, »Handbuch der Deutschen Altertumskunde, I Abbild.
329-331.

73
 
Annotationen